DEN HAAG – Dat het zo lang duurde voor het kabinet om over te gaan op spoedwetgeving in plaats van noodwetgeving voor strengere asielregels, kwam volgens premier Dick Schoof door de “grote politieke belangen” die ermee gemoeid waren.
De discussie erover duurde weken, nadat interim-NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven twijfel had uitgesproken over steun aan de noodwet. PVV-leider Geert Wilders dreigde het kabinet erover te laten vallen, als de door hem zo gewenste noodwet er niet zou komen. Als hij zou buigen voor NSC, dan zou hij een “ruggengraat van een banaan” hebben, zei hij onlangs.
Hoewel die twee partijen zich tegenover elkaar hadden ingegraven, ontstond er ook een andere “politieke werkelijkheid” die volgens Schoof “aan het veranderen was”. Hij doelt op de Eerste Kamer, waar partijen zich in meerderheid tegen de noodwet uitspraken. Als het kabinet was overgegaan op de noodwet, dan zou die ongetwijfeld sneuvelen, erkent ook Schoof nu.
De premier is de partijleiders van de vier coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB “buitengewoon dankbaar” dat zij over alternatieven wilden spreken. Sommigen van hen zijn in die gesprekken “over hun schaduw heen gesprongen”, zei Schoof tijdens zijn wekelijkse persconferentie.
Als het kabinet was doorgegaan met de noodwet, dan had het gedurende maximaal drie maanden strenge asielmaatregelen kunnen nemen zonder dat het parlement zich erover had kunnen uitspreken. Nu worden de maatregelen genomen via reguliere wetgeving, die wordt besproken in de Eerste en Tweede Kamer.