DEN HAAG – Voormalig Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib vindt het “vreselijk” dat ze nu in de rechtszaal zit om haar naam te zuiveren. Ze werd beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag en vorig jaar bleek uit onderzoek dat meldingen daarover gegrond waren. Haar opvolger Vera Bergkamp had om het onderzoek gevraagd en Arib wil dat de rechter oordeelt dat dit onderzoek onrechtmatig was.
“Ik had niet gedacht dat mijn politieke carrière zo zou eindigen”, verzuchtte ze aan het begin van de rechtszaak. De kwestie heeft een grote impact op haar en haar gezin gehad, zei ze. Arib vindt dat er met veel “modder is gegooid”, terwijl zij niet het gevoel had zich tegen de anonieme melders te kunnen verdedigen.
Het onderzoek concludeerde dat er sprake was van “een sociaal onveilige werkomgeving”. In NRC hadden anonieme melders het over “een schrikbewind, machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag”. Arib zou ambtenaren hebben uitgesloten en haar stem naar hen hebben verheven. Ambtenaren konden haar hier niet op aanspreken. Onderzoekers hebben kunnen vaststellen dat daadwerkelijk is gebeurd waar de anonieme melders het over hadden.
Volgens Aribs advocaat Gert-Jan Knoops mochten het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer noch de ambtelijke leiding beslissen tot een onderzoek naar een Kamerlid. Daartoe is alleen het College van onderzoek integriteit volgens hem bevoegd. Daarmee is het hele onderzoek ondeugdelijk, betoogt Knoops. Volgens hem heeft Arib “lang de deur opengehouden voor medewerking”, maar hoorde zij een halfjaar lang niets.
Advocaten van de Tweede Kamer en hoogleraren die bij het onderzoek betrokken waren, bestrijden dat. Zij zeggen dat Arib zelf actief haar best heeft gedaan om geen informatie over de meldingen te krijgen. Haar zou minstens vier keer de mogelijkheid zijn gegeven om te reageren, maar Arib hield telkens de boot af. Ook zeggen zij dat er geen sprake was van een politieke afrekening: in het presidium zitten acht Kamerleden uit allerlei fracties, en het besluit tot een onderzoek was unaniem.
Bovendien waren de klachten volgens hen zo ernstig dat er geen andere optie was dan een onderzoek. Zij benadrukken verder dat het ging om een feitenonderzoek, zonder doel om tot bijvoorbeeld een straf te komen. Dat Arib de politiek verliet was haar eigen keuze: ten tijde van haar vertrek was het onderzoek nog niet eens afgerond, aldus de advocaten.
Naar verwachting volgt het vonnis begin volgend jaar.