AMSTERDAM – Nederlandse exporteurs kijken met optimisme naar de toekomst: voor 2025 voorspellen zij een gemiddelde exportgroei van 6 procent. Tegelijkertijd blijft het vertrouwen in het economische klimaat gematigd, met een rapportcijfer van 6,2. Dit is vergelijkbaar met het niveau in 2022 en sindsdien niet hersteld.
Terugkijkend op 2024 blijkt dat de exportgroei met slechts 1 procent aanzienlijk lager uitviel dan de eerder verwachte 7 procent. Er is dus nog steeds sprake van groei, maar dit is niet vanzelfsprekend. De vooruitzichten voor 2025 worden beïnvloed door diverse uitdagingen.
De grootste zorg onder exporteurs blijft de geopolitieke instabiliteit; meer dan de helft ziet dit als de belangrijkste bedreiging voor hun doelstellingen. Ook personeelstekorten en handelsbelemmeringen drukken de verwachtingen. Dit blijkt uit Trends in Export, het jaarlijkse onderzoek van Atradius en evofenedex naar trends, knelpunten en verwachtingen van de Nederlandse export, dat vandaag wordt gepubliceerd.
Ondanks het gematigd optimisme onder Nederlandse exporteurs lijkt groei volgens Atradius en evofenedex niet langer vanzelfsprekend. Zo heeft een minderheid (38 procent) in 2024 de omzet zien groeien, terwijl 28 procent deze zag dalen, zodat onder de streep nauwelijks sprake is van groei (+1 procent). Per saldo ligt het aantal bedrijven met een positieve omzetverwachting daarnaast op 43 procent. Dat is veel minder dan in voorgaande jaren, toen dit voor de helft van de bedrijven gold.
“De groei van de Nederlandse export blijft in 2024 duidelijk achter bij de verwachtingen. Zo staat het vertrouwen sterk onder druk door geopolitieke conflicten en groeiende personeelstekorten. Ook is er veel onzekerheid over de gevolgen van de hoge tarieven die president Trump voor Europa heeft afgekondigd en zijn de spanningen tussen de Verenigde Staten en China onverminderd groot”, zegt Bart Jan Koopman, algemeen directeur van evofenedex.
“In dit speelveld moeten Nederlandse bedrijven zich rekenschap geven van de valkuilen en kansen die er in het buitenland liggen, zowel op bekende als nieuwe afzetmarkten.”
Meeste Nederlandse exportomzet afkomstig uit Europese Unie
Exporteurs geven aan dat 67 procent van hun omzet in de Europese Unie wordt gerealiseerd. Duitsland wordt, net als in voorgaande jaren, het vaakst genoemd als exportbestemming, gevolgd door België, Frankrijk, Italië en Spanje. Hoewel Duitsland nog altijd de belangrijkste handelspartner van Nederland is, staat het land ook in de Top 10 van landen waar een omzetdaling is gerealiseerd.
Tom Kaars Sijpesteijn, directeur van Atradius Nederland: ”In Duitsland is al enige tijd, in het bijzonder in de auto-industrie, sprake van economische stagnatie. De gevolgen hiervan worden ook voor Nederlandse exportbedrijven steeds duidelijker zichtbaar. Zo zien we in 2024 voor het eerst dat Nederlandse bedrijven per saldo in Duitsland een daling van de export realiseerden. Daarnaast staat Duitsland al drie jaar in de top 7 van landen waar exporteurs te maken kregen met betalingsachterstanden. Deze optelsom van ontwikkelingen kan de positie van Duitsland als onze belangrijkste exportbestemming op termijn onder druk zetten.”
Verenigde Arabische Emiraten bovenaan Top 10 verwachte omzetstijgers
De Verenigde Arabische Emiraten voeren in 2025 de ranglijst aan met exportlanden waar het vaakst een omzetstijging wordt verwacht. Bijna zeven op de tien (68 procent) bedrijven die naar dit land exporteren, verwachten een omzetstijging te realiseren. De Verenigde Staten, in 2023 nog het vaakst genoemd als omzetstijger, is gedaald naar de zevende plaats op deze ranglijst, terwijl Duitsland en Turkije de lijst van verwachte omzetdalers aanvoeren.
Exporteurs opnieuw strikter met betalingscondities
Ook dit jaar zijn Nederlandse exporteurs strikter geworden met betalingscondities. De verslechterde kredietwaardigheid van internationale klanten draagt hier in belangrijke mate aan bij. Landen waar sprake is van de grootste betalingsproblemen zijn Frankrijk – waar 12 procent van de exporteurs problemen ervaart – Italië (9 procent), Spanje (8 procent), Duitsland (8 procent) en het Verenigd Koninkrijk (8 procent).
“Nederlandse exporteurs hanteren steeds striktere betalingscondities bij internationale transacties. Tegelijkertijd zien we dat slechts een kwart de huidige exportmarkten niet evalueert en ruim een derde geen exportstrategie heeft. In deze onzekere tijden biedt een goede screening van internationale afnemers echter veel houvast, doordat bedrijven een goede inschatting kunnen maken van mogelijke risico’s”, benadrukt Kaars Sijpesteijn.
“De wereld verandert snel, machtsblokken verschuiven, handelsrelaties worden herzien en het protectionisme neemt toe. Voor exporteurs betekent dit dat bedrijven risico’s goed moeten inschatten, zowel voor bestaande als nieuwe afzetmarkten. Nederlandse exporteurs doen er goed aan hun risicomanagement te versterken en hun blootstelling aan kwetsbare markten goed door te lichten.”