DEN HAAG – Het aantal vacatures nam in het derde kwartaal af met 5 duizend en het aantal werklozen nam toe met 4 duizend. De arbeidsmarkt werd hierdoor iets minder krap. Met 106 vacatures per 100 werklozen is de spanning echter nog steeds hoog. Het aantal banen nam opnieuw toe (+18 duizend). Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Aan het einde van het derde kwartaal van 2024 stonden er 397 duizend vacatures open. Het aantal vacatures daalt nu al ruim twee jaar vrijwel onafgebroken, alleen in het eerste kwartaal van 2024 was nog een lichte toename. De meeste vacatures zijn in de handel, de zorg en de zakelijke dienstverlening. Gezamenlijk zijn deze drie bedrijfstakken goed voor de helft van alle openstaande vacatures.
Vacatures in vervoer en opslag nemen af
In de vervoer en opslag nam het aantal vacatures af met ruim 1 duizend tot 17 duizend. Ook in de bouw en de financiële dienstverlening nam het aantal vacatures af met 1 duizend, tot 26 duizend en 9 duizend vacatures. Vervoer en opslag en de bouw behoorden tot de weinige bedrijfstakken waar vorig kwartaal het aantal vacatures nog toenam.
Meer vacatures in de handel
Na negen kwartalen van afname nam het aantal vacatures in de handel in het derde kwartaal toe met ruim 1 duizend vacatures tot 73 duizend. In de horeca was er na twee kwartalen van afname ook een toename van 1 duizend vacatures tot 28 duizend. Ook in de verhuur en handel van onroerend goed en in de industrie nam het aantal vacatures toe. De toename was in deze bedrijfstakken kleiner dan duizend vacatures.
Minder nieuwe vacatures
In het derde kwartaal ontstonden minder nieuwe vacatures: 346 duizend, 1 duizend minder dan in het tweede kwartaal. Er werden ook minder vacatures vervuld (inclusief vervallen vacatures), 351 duizend ten opzichte van 357 duizend in het tweede kwartaal.
Vacaturegraad neemt af
De vacaturegraad nam in het afgelopen kwartaal iets af tot 44. Dit betekent dat er per duizend banen van werknemers 44 vacatures open stonden. De bedrijfstak met de hoogste vacaturegraad blijft de bouw (72). Al langere tijd is de vacaturegraad in het onderwijs het laagst. In het derde kwartaal ging het om 18 vacatures per duizend banen.
Meer banen in derde kwartaal 2024
Met een groei van 18 duizend (0,2 procent) kwam het totaal aantal banen op 11,6 miljoen. In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd. Zowel bij werknemers als bij zelfstandigen nam het aantal banen toe in het derde kwartaal. Het aantal werknemersbanen steeg slechts minimaal (1 duizend), een toename van afgerond 0,0 procent. Het totaal kwam daarmee uit op ruim 9 miljoen. Het aantal banen van zelfstandigen nam toe met 17 duizend (+0,6 procent) naar 2,6 miljoen. Ruim 1 op de 5 banen is een zelfstandigenbaan.
Minder banen bij uitzendbureaus
Bij de uitzendbureaus waren in het derde kwartaal 10 duizend banen minder dan in het voorgaande kwartaal, een daling van 1,5 procent. In het tweede kwartaal van 2024 daalde het aantal banen in de uitzendbranche ook, met 12 duizend.
In het openbaar bestuur kwamen er 8 duizend banen bij, 1,1 procent meer. Ook in de handel, vervoer en horeca (7 duizend), de zakelijke dienstverlening exclusief de uitzendbureaus (5 duizend) en de zorg (4 duizend) kwamen er banen bij. Naast de uitzendbureaus daalde het aantal banen ook in de landbouw (-2 duizend) en het onderwijs (-2 duizend).
Minder gewerkte uren
Werknemers en zelfstandigen werkten in het derde kwartaal van 2024 in totaal ruim 3,7 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 0,2 procent minder dan een kwartaal eerder.
Minder flexwerknemers
Van de 9,8 miljoen mensen met betaald werk in het derde kwartaal van 2024 waren er bijna 2,7 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dit aantal daalde ten opzichte van het voorgaande kwartaal met 39 duizend. Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie steeg vrijwel voortdurend vanaf het vierde kwartaal van 2015. In het derde kwartaal van 2024 waren er 5,5 miljoen werknemers met een vaste arbeidsrelatie, 9 duizend meer dan een kwartaal eerder. Het aantal zelfstandigen nam met 5 duizend af, en kwam uit op 1,6 miljoen. Het totale aantal werkenden daalde in het derde kwartaal voor het eerst sinds 2020 weer, na een gestage toename in de afgelopen jaren. Ook de nettoarbeidsparticipatie nam in het derde kwartaal af, van 73,4 naar 73,1 procent.
Werkloosheid licht toegenomen
Het aantal werklozen nam in het derde kwartaal toe met 4 duizend. Er waren 374 duizend mensen werkloos, dat is 3,7 procent van de beroepsbevolking. Hiermee is het werkloosheidspercentage hoger dan een kwartaal eerder (3,6). Het gaat bij werklozen om mensen die geen betaald werk hebben, maar daar wel recent naar hebben gezocht en op korte termijn beschikbaar zijn.
Onder jongeren is sinds het eerste kwartaal van 2024 sprake van een toename van de werkloosheid. In het derde kwartaal van 2024 nam deze ten opzichte van een kwartaal eerder toe van 8,6 naar 8,8 procent. Onder 25- tot 45- jarigen en 45- tot 75-jarigen bleef de werkloosheid gelijk met respectievelijk 3,0 en 2,1 procent. Zowel bij jongeren als 45-plussers ging de daling van het aantal werkenden gepaard met een toename van de niet-beroepsbevolking; oftewel meer niet-werkenden die niet op zoek zijn naar werk en/of niet beschikbaar zijn voor werk.
Minder baanvinders en meer baanverliezers
De toename van de werkloosheid in het derde kwartaal van 2024 is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking. Het onderstaande schema laat die stromen zien.
Aan de ene kant kwamen er werklozen bij doordat mensen zonder direct resultaat op zoek gingen naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos). Deze stroom was aanzienlijk groter dan de tegenovergestelde stroom van werkloos naar niet-beroepsbevolking. Per saldo was er daardoor in het derde kwartaal van 2024 een toestroom van 29 duizend werklozen vanuit de niet-beroepsbevolking. Dit is ongeveer evenveel als in het vorige kwartaal.
Aan de andere kant daalde de werkloosheid doordat meer werklozen werk vonden dan er werkenden werkloos raakten. Hierdoor liep de werkloosheid in het derde kwartaal terug met 25 duizend. Dit is minder dan een kwartaal eerder. Er waren minder werklozen die een baan vonden, en meer werkenden die werkloos werden.
Bij elkaar resulteerden de vier stromen in een toename van het aantal werklozen met 4 duizend. Vooral de stromen tussen werk en de niet-beroepsbevolking veranderden sterk, waardoor de niet-beroepsbevolking in het afgelopen kwartaal toenam met 33 duizend.
Aantal langdurig werklozen toegenomen
Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, nam in het derde kwartaal van 2024 toe, van 61 duizend naar 68 duizend. Het aantal werklozen die korter dan een jaar zonder werk zitten, daalde licht van 309 duizend naar 306 duizend. Het percentage van alle werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk, was met 18 procent hoger dan in de voorgaande kwartalen.
Onbenut arbeidspotentieel
Mensen zonder werk die óf niet recent naar werk hebben gezocht óf die niet direct zouden kunnen beginnen, zijn niet opgenomen in de werkloosheidscijfers. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt de omvang en samenstelling van deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart.
Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het derde kwartaal naast 374 duizend werklozen om 183 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht. Dat zijn er 6 duizend meer dan het vorige kwartaal. Het aantal mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht bleef gelijk (106 duizend). Deze twee laatste groepen worden ook wel semiwerklozen genoemd. De vierde groep bestaat uit 504 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij geven aan in deeltijd te werken, meer uren te willen werken en hiervoor ook direct beschikbaar te zijn.
Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2024 nam het aantal onbenutte deeltijdwerkers af (-9 duizend).