DEN HAAG – Van alle 15- tot 75-jarigen in Nederland had 37 procent in 2023 een mbo- (niveau 2, 3 of 4), havo- of vwo-diploma. Een bijna even groot deel (36 procent) had een opleiding aan het hbo of de universiteit afgemaakt. Verder had 26 procent het vmbo, mbo-1 of alleen basisonderwijs gevolgd. Dat meldt het CBS in de nieuwste editie van Nederland in cijfers.
Nederlanders gingen in de afgelopen tien jaar steeds vaker naar het hbo of de universiteit. In 2013 had 28 procent van de mensen van 15 tot 75 jaar een diploma van het hbo of de universiteit. In 2023 was dat 36 procent. Het deel met een havo-, vwo- of mbo-diploma nam in dezelfde periode af. Beide groepen waren hierdoor in 2023 ongeveer even groot.
Meer hbo- en wo-opgeleide vrouwen dan mannen
In 2023 waren er meer vrouwen dan mannen met een diploma van het hbo of de universiteit. Vrouwen hadden in 2023 het vaakst een diploma van de universiteit of het hbo (37 procent), terwijl dat onder mannen het vaakst een mbo-, havo- of vwo-diploma was (38 procent).
Tien jaar eerder waren er nog meer mannen dan vrouwen met een diploma van het hbo of de universiteit. Toen hadden vrouwen nog het vaakst een diploma van het mbo, de havo of het vwo. Vrouwen hadden in 2013 ook vaker alleen basisonderwijs gevolgd of een diploma in het vmbo of mbo niveau 1 dan in 2023.
Meer jongeren op het hbo en de universiteit dan vroeger
Vroeger was het heel gewoon om na de basisschool te stoppen met school. Van de 65- tot 75-jarigen heeft 41 procent alleen de basisschool afgemaakt of een opleiding die je kunt vergelijken met het vmbo of mbo-1.
Nu is het juist belangrijk om een opleiding in het vervolgonderwijs te volgen en hebben meer Nederlanders een diploma van het hbo of de universiteit. Van de 25- tot 35-jarigen heeft 54 procent een hbo-opleiding of de universiteit afgemaakt.
Bij de 15- tot 25-jarigen is dat 14 procent. Dat komt omdat zij vaak nog bezig zijn met een opleiding.