AMSTERDAM – Port of Amsterdam en Port of Den Helder hebben woensdag 23 oktober een intentieverklaring (MoU) ondertekend om de toegevoegde waarde van intensievere samenwerking tussen beide havens verder te onderzoeken. De energietransitie en de offshore wind activiteiten in beide havens kunnen hiervan profiteren en daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van de nationale klimaatdoelstellingen.
Energietransitie verder aanjagen
De beide Noord-Hollandse havens hebben een goede uitgangspositie voor offshore wind en de opwek van hernieuwbare energie op de Noordzee. Door intensiever samen te werken, op gebied van commercie, operatie, techniek en projectontwikkeling, beogen zij de energietransitie verder aan te jagen. Door de ligging van beide havens kunnen zij als draaischijf fungeren voor de aanlanding, opslag, doorvoer en verdeling van duurzame energie en richten zij zich met name op de ontwikkeling van een waterstofhub (H2-hub).
Toegevoegde waarde vergroten
Beide havens hebben hun eigen karakteristieken en zijn diepgeworteld in de lokale ecosystemen. Toch is de urgentie en de wens van beide havenbedrijven om als katalysator de energietransitie te versnellen.
Koen Overtoom, CEO Port of Amsterdam: “De rol van havenbedrijven als facilitator voor de energietransitie, zorgt ervoor dat we verder dan ons lokale belang moeten kijken en nieuwe samenwerkingsverbanden onderzoeken. We willen de transitie versnellen. Intensievere samenwerking tussen onze havens zou een middel kunnen zijn om onze toegevoegde waarde te vergroten.”
Port of den Helder is afgelopen zomer lid geworden van de Offshore Energy Association AYOP. Kees Turnhout, algemeen directeur van Port of Den Helder: “Door dit lidmaatschap onderstrepen wij het grote belang van offshore windactiviteiten voor onze haven en onze klanten. De energietransitie is een belangrijke pijler in de havenontwikkeling van het Noordzeekanaalgebied en het Maritiem Cluster Den Helder. Beide havens willen de energietransitie versnellen door samenwerking te bewerkstelligen. Het kan daarbij gaan over het opzetten van gezamenlijke projecten, waarbij de krachten van beide gebieden worden gebundeld, met behoud van het eigene en de lokale verankering van de beide havens.”