KOLDING – De rechtbank in het Deense Kolding heeft op maandag 4 december 2023 uitspraak gedaan in een zaak tegen een transportbedrijf, een medewerker van het transportbedrijf en een eigenaar van een ander transportbedrijf, allen uit Denemarken afkomstig.
Het transportbedrijf is veroordeeld voor het in november en december 2020 uitvoeren van vrachtvervoer voor rekening van iemand anders zonder vergunning. De werknemer en de eigenaar van het andere transportbedrijf werden veroordeeld voor medeplichtigheid aan deze strafbare zaak.
Het transportbedrijf beschikte niet over vergunningen om goederenvervoer voor anderen te verrichten. De werknemer maakte niettemin een afspraak met een expediteur om vrachtvervoer voor rekening van iemand anders te verrichten en reed vervolgens zelf dagelijks de transporten.
De eigenaar van het andere transportbedrijf, die over een vergunning beschikte om in opdracht van anderen goederenvervoer te verrichten, liet zich benoemen tot directeur van het transportbedrijf en leende de vergunningen van zijn eigen bedrijf uit.
Volgens de Goederenvervoerwet (sectie 1, lid 1, 1e punt) is toestemming vereist om goederenvervoer voor rekening van iemand anders uit te voeren, en volgens Verordening 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad, artikel 4, onderafdeling 6, 1e punt de vergunning wordt afgegeven aan het transportbedrijf en kan niet worden overgedragen aan een derde partij.
De boete bedroeg DKK 140.000, omgerekend bijna 19.000 euro, voor elk van de drie beklaagden. Vanwege de verwerkingstijd werd het bedrag teruggebracht tot DKK 67.500, omgerekend ruim 9.000 euro. Alle drie de beklaagden pleitten niet schuldig. Hun standpunt over het vonnis is niet bekend.