AMSTERDAM – Nederlanders wonen in Europa relatief ruim met gemiddeld 2,1 kamer per persoon. Daarmee delen we de kopgroep met Belgen en Ieren, terwijl Polen en Italianen over het minste aantal kamers per persoon beschikken. Daarbij vinden Nederlandse jongeren in vergelijking met Europese leeftijdsgenoten met 23,6 jaar nog steeds gemiddeld vroeg een eigen woonruimte. Ten opzichte van andere Europese landen is wonen in Nederland wel relatief duur. Ons land is in vergelijking ook enorm dichtbevolkt en kan daardoor meer problemen met voldoende ruimte voor nieuwbouw hebben. Toch blijft Nederland, in vergelijking met andere landen, niet ver achter met de volumes van nieuwe woningbouw.
Een prettige woning die aansluit bij de woonbehoeften is belangrijk voor een fijn en gelukkig leven. In Nederland maar ook in veel andere Europese landen is er echter een groep mensen die lastig een huis kan vinden dat goed past bij hun situatie of wensen. In een vandaag gepubliceerd internationaal rapport heeft ING Research onderzocht aan de hand van zes criteria hoe de woonsituatie er in tien EU-landen voor staat. We vinden dat woningschaarste zich bijna in ieder land anders manifesteert.
“In vergelijking met andere Europeanen wonen we ruim en Nederlandse jongeren vinden relatief jong een eigen woonruimte. Daartegenover staat dat wonen in ons land wel relatief duur is.” Aldus Maurice van Sante, Senior econoom bij ING Research, “Door de hoge bevolkingsdichtheid kan nieuwbouw ook complexer zijn door minder direct beschikbare bouwgrond. Desondanks blijven de nieuwbouwvolumes in Nederland niet ver achter bij die van andere landen.”
Nederlandse jongeren verlaten ouderlijk huis relatief jong
Vooral jongeren worden getroffen bij woningschaarste. Zij kunnen moeilijk een eigen huis vinden en blijven daardoor vaak noodgedwongen langer bij hun ouders wonen. In vergelijking met andere Europese landen verlaten Nederlandse jongeren (met 23,6 jaar) echter relatief jong het ouderlijk huis. Alleen Zweden zijn jonger. Waarschijnlijk betrekken Nederlandse jongeren niet direct hun droomhuis en spelen er ook culturele verschillen, maar ondanks alle problemen op de woningmarkt, vinden velen van hen toch relatief jong een eigen woonruimte. In Spanje en Italië is de gemiddelde leeftijd dat kinderen het ouderlijk huis verlaten met circa 30 jaar veel hoger.
We hebben gemiddeld veel kamers per persoon
Een ander kenmerk van de Nederlandse woningmarkt is dat we relatief veel kamers per inwoner hebben, gemiddeld 2,1 kamer per persoon. Alleen Belgen en Ieren hebben ook een dusdanig aantal kamers tot hun beschikking. Vooral Polen wonen krap, met slechts net iets meer dan één kamer per persoon en ook de Italianen en Oostenrijkers hebben in huis relatief weinig privacy.
Maar wonen is relatief duur in Nederland
Ondanks dat Nederlandse jongeren relatief jong de woningmarkt kunnen betreden en we betrekkelijk ruim wonen, is wonen in Nederland wel relatief duur. Alleen Duitse en Zweedse huishoudens besteden (inclusief gas en licht) nog een groter deel van hun inkomen aan wonen.
Nederland is dichtbevolkt
Om verdere bevolkingsgroei op te vangen is nieuwe woningbouw belangrijk. Nederland is echter veruit het dichtstbevolkte land van de tien EU-landen die wij vergeleken. Hierdoor kan nieuwe projectontwikkeling relatief lastig zijn omdat veel grond (voor allerlei verschillende doeleinden) al in gebruik is. Landen die hier veel minder mee te kampen hebben zijn Zweden, Ierland en Spanje.
Nieuwbouwvolumes blijven internationaal vergeleken niet heel ver achter
Ondanks dat Nederland dichtbevolkt is, blijft Nederland niet ver achter met nieuwbouwvolumes. Ook andere landen kampen namelijk met ingewikkelde juridische processen bij projectontwikkeling, financiering en voldoende geschikte bouwgrond. In de periode 2014-2022 werd de Nederlandse woningvoorraad met gemiddeld circa 0,8 procent per jaar uitgebreid door nieuwbouwwoningen. Nederland is hiermee geen verre achterblijver maar zit wel achter in het peloton.
Het doel van 100.000 nieuwe woningen per jaar wordt er echter niet mee gehaald. Andere landen hebben ook woningbouwdoelen die vaak niet gehaald worden. Zo wil Duitsland 400.000 woningen per jaar bouwen maar haalt dit niet. In Duitsland (0,6 procent), maar vooral in Italië en Spanje (0,3 procent) zijn de relatieve woningbouwvolumes ook veel lager. Aan de andere kant van het spectrum vinden we Polen, maar ook Oostenrijk, Zweden en Frankrijk voegen jaarlijks relatief meer nieuwbouw toe aan de voorraad.