LUXEMBURG – De Europese Rekenkamer (ERK) geeft in een nieuw verslag aan dat de Europese Unie (EU) en haar lidstaten zich meer moeten inspannen als ze de ambitieuze middellange- en langetermijndoelstellingen, namelijk het aantal doden en zwaargewonden door verkeersongevallen halveren en geleidelijk tot nul terugbrengen, willen halen.
Ondanks de brede benadering van de Europese Commissie is de daling van het aantal verkeersdoden en zwaargewonden de afgelopen jaren gestagneerd. Het is dan ook zeer de vraag of de EU erin zal slagen het aantal slachtoffers tegen 2050 tot bijna nul terug te brengen. Anders dan voorspeld zal het aantal verkeersdoden in 2030 naar verwachting niet met de helft maar slechts met een kwart zijn gedaald ten opzichte van 2019, toen 22 800 mensen omkwamen op de Europese wegen.
Verkeersongevallen zijn een veelvoorkomende oorzaak van vroegtijdige sterfte in de EU. Het risico op een verkeersongeval is het grootst voor kwetsbare weggebruikers zoals voetgangers, fietsers en motorrijders. Zij maken bijna 50 procent van de sterfgevallen uit, gevolgd door autopassagiers (45 procent). Per leven dat verloren gaat, raken naar schatting nog eens vijf mensen zwaargewond.
“De EU heeft al veel bereikt op het gebied van verkeersveiligheid, maar er sterven nog elke dag veel mensen op onze wegen”, stelt Eva Lindström, het ERK-lid dat de controle leidde. “Bij het huidige voortgangstempo zal de doelstelling om het aantal verkeersdoden dit decennium te halveren niet worden gehaald. Als de EU en haar lidstaten hun doelstellingen willen halen, moeten ze een versnelling hoger schakelen.”
In 2022 (het laatste jaar waarvoor volledige gegevens beschikbaar zijn) vielen er op de wegen van de EU 20 640 doden te betreuren. Het gemiddelde aantal verkeersdoden in de EU bedroeg 46 per miljoen: Zweden had het laagste aantal verkeersdoden (22) en Roemenië het hoogste (86 per miljoen). Om de doelstelling voor 2030 te halen, zou het aantal verkeersdoden in de hele EU jaarlijks met 4,6 procent moeten dalen. De afgelopen vijf jaar is het echter slechts met gemiddeld 2,5 procent per jaar gedaald. De verkeersveiligheidsdoelstellingen van de EU kunnen alleen worden gehaald als de lidstaten voor de nodige beleidsmaatregelen en financiering zorgen. Zij zijn namelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van bepaalde maatregelen die de verkeersveiligheid direct kunnen verbeteren.
Om de lidstaten te helpen bij het voorkomen van letsel en overlijden heeft de Commissie voor een gelaagde aanpak gekozen: de “Safe System”-benadering van de EU. Deze benadering berust op acht pijlers, waaronder veilige voertuigen, wegeninfrastructuur en weggebruik. Hoewel het volgens de auditors om een brede benadering gaat, wijzen ze ook op enkele tekortkomingen.
Zo worden de prestaties van de lidstaten nog niet doeltreffend gemonitord door de Commissie. Bovendien bestrijkt het optreden van de EU niet alle risicogebieden, zoals te snel rijden, dat — samen met rijden onder invloed, het niet dragen van een veiligheidsgordel en afleiding van de bestuurder — een van de belangrijkste oorzaken van ongevallen is.
Tussen 2014 en 2020 heeft de EU ongeveer 6,7 miljard euro beschikbaar gesteld voor projecten die bijdroegen tot de verkeersveiligheid. De EU-vereisten hebben echter geen betrekking op de infrastructuur waar de meeste verkeersdoden vallen, zoals stedelijke gebieden, fietspaden en secundaire wegen. Tegelijkertijd bestaan er tussen de EU-landen grote verschillen qua vooruitgang in de verkeersveiligheidsaanpak. Interessant is dat bij het inschatten van de economische baten van projecten de waarde die aan mensenlevens wordt gehecht sterk uiteenloopt van lidstaat tot lidstaat. Verkeersveiligheid was ook geen essentieel criterium bij de selectie van projecten om de verkeersveiligheid te verbeteren, aangezien het moest concurreren met andere prioriteiten zoals groener vervoer. Bovendien waren de selectiecriteria vaak niet gericht op verkeersonveilige plaatsen (zogenoemde “hotspots”). Aangezien er de komende jaren mogelijk minder EU-financiering beschikbaar zal zijn voor verkeersveiligheid, is het des te belangrijker te waarborgen dat deze middelen optimaal worden gebruikt om levens te redden.
Achtergrondinformatie
Verkeersveiligheid is een belangrijke maatschappelijke kwestie in de EU. De Commissie heeft hierbij als belangrijkste taak het coördineren van de activiteiten van de EU, met name op grensoverschrijdend niveau. Europa telt het laagste aantal verkeersdoden ter wereld: hoewel het aantal verkeersdoden in de EU sinds 2000 aanzienlijk is gedaald (36 procent tussen 2010 en 2020), bleef het percentage nog ver achter bij de geplande halvering van dit aantal. Het kan lastiger worden om de EU-doelstellingen te halen, omdat het steeds moeilijker zal worden om aanzienlijke verbeteringen te realiseren wanneer er al sprake is van een goed prestatieniveau.
De auditors onderzochten het optreden van de Commissie en brachten controlebezoeken aan vier lidstaten — Spanje, Litouwen, Roemenië en Slowakije — die allemaal verschillende resultaten hebben bereikt op het gebied van verkeersveiligheid. De controle vindt plaats tegen de achtergrond van een verouderend wagenpark en de nieuwe uitdagingen die persoonlijke mobiliteitsmiddelen (bijv. e-steps) en autonome voertuigen met zich meebrengen. De voorlopige cijfers over het aantal verkeersdoden voor 2023, die op 8 maart 2024 werden gepubliceerd, bevestigen de trage vooruitgang: er werd slechts een daling vastgesteld van 1 procent ten opzichte van 2022.