DEN HAAG – De rechtbank Den Haag heeft een 49-jarige man en een 43-jarige vrouw veroordeeld voor fysieke en geestelijke mishandeling van vier kinderen in Den Haag. Dat gebeurde in een periode van 2019 tot en met 2023.
De rechtbank heeft de verdachten een celstraf van 132 dagen opgelegd waarvan 90 dagen voorwaardelijk met maximale proeftijd van drie jaar. Ook mogen de twee geen contact met de kinderen hebben voor zolang het Openbaar Ministerie dit nodig acht. Daarnaast krijgt de man een taakstraf van 200 uur en de vrouw een taakstaf van 100 uur.
De vrouw heeft vier kinderen van nu 15, 13, 6 en 5 jaar oud. De man is de stiefvader van de oudste twee kinderen en de vader van de jongste twee. De twee verdachten worden verweten de oudste twee kinderen fysiek en geestelijk te hebben mishandeld en de jongste twee geestelijk te hebben mishandeld.
De oudste twee kinderen hebben bij de politie verklaringen afgelegd over het geweld dat is gebruikt. De rechtbank vindt deze verklaringen authentiek en betrouwbaar. Daarnaast vinden de verklaringen over en weer steun in elkaar en in ander bewijs. Ook de oma en tante van de kinderen hebben bij de politie verklaringen afgelegd, onder meer over waargenomen blauwe plekken.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de twee oudste kinderen meermaals zijn geslagen en geschopt. Een van de twee is daarnaast aan de haren getrokken, de ander is tegen een jassenhaak geduwd. Dit vindt onder meer steun in bevindingen van de forensisch arts over het ontstane letsel en foto’s die een van de kinderen van andere letsels heeft gemaakt.
Daarnaast blijkt uit het bewijs dat de twee oudste kinderen zijn uitgescholden, gekleineerd en denigrerend zijn toegesproken, dat hun geld werd afgenomen en hun spullen werden vernield. Alle kinderen zijn meerdere jaren getuige geweest van geweld van de vader tegen hun moeder en hebben lange tijd in een vervuilde en rommelige woning gewoond onder onveilige omstandigheden.
Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de verdachten zich gedurende een periode van meerdere jaren schuldig hebben gemaakt aan fysieke en geestelijke mishandeling van de twee oudste kinderen en geestelijke mishandeling van de twee jongsten. Ze hebben daarmee een ernstige inbreuk gemaakt op hun lichamelijke en psychische integriteit. Zowel de fysieke als verbale agressie heeft op de kinderen sporen achtergelaten.
De twee oudsten hebben zich als gevolg van het handelen van de verdachten onveilig en angstig gevoeld in hun eigen huis; een plek waar zij zich bij uitstek veilig hadden moeten voelen. Ook de nog jongere kinderen hebben moeten opgroeien in een onzekere en onveilige omgeving. Door het handelen is de geestelijke gezondheid en ontwikkeling van de kinderen beschadigd. De rechtbank neemt dit de verdachten kwalijk.
Bij de strafbepaling weegt de rechtbank mee dat de twee verdachten tijdens de zitting geen enkele verantwoordelijkheid voor hun handelen hebben genomen. Ze hebben de problemen categorisch ontkend, gebagatelliseerd en de oorzaak geheel buiten zichzelf gelegd.
De rechtbank vindt deels voorwaardelijke celstraffen passend en geboden. Aan het voorwaardelijke deel worden verschillende bijzondere voorwaarden gekoppeld. Zo moeten de verdachten inzicht geven in hun financiën, moeten ze meewerken aan afspraken met jeugdzorg en mogen ze geen contact hebben met de vier kinderen zolang het OM dit nodig vindt. Ook krijgen de verdachten taakstraffen opgelegd. Omdat de vrouw volgens deskundigen verminderd toerekeningsvatbaar is, krijgt zij een lagere taakstraf.