DEN HAAG – De veiligheid van wetenschappers wereldwijd staat onder grote druk. Van intimidatie op de werkvloer tot bedreigingen en zelfs vervolging en aanslagen: wetenschappers kunnen ermee te maken krijgen. Er is wereldwijd dan ook meer actie nodig om wetenschappers in vrijheid en veiligheid hun werk te laten doen. Bovendien moet er meer gebeuren om het probleem beter in kaart te brengen. Dat blijkt uit nieuw onderzoeksrapport van professor Janneke Gerards, dat vandaag door VN-organisatie UNESCO wordt gepresenteerd in Parijs.
Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) is opdrachtgever van het onderzoek die samen met UNESCO een programma heeft opgezet om de veiligheid van wetenschappers te vergroten.
Dijkgraaf: “We vertrouwen op de wetenschap om feiten van misinformatie te scheiden en om grote problemen als klimaatverandering, ongelijkheid en vergrijzing het hoofd te bieden. En ook voor onze economie is de wetenschap een belangrijke steunpilaar. Het werk van wetenschappers is cruciaal. De toenemende onveiligheid van wetenschappers is daarom echt een zorgelijke trend. Er is meer actie nodig om te zorgen dat ze de vrijheid en veiligheid hebben om hun werk zo goed mogelijk te kunnen doen.”
Niet rooskleurig
Bewustwordingsactiviteiten, een internationaal platform voor uitwisseling van ervaringen en ideeën, en een meldpunt voor bedreigde wetenschappers. Het zijn slechts enkele voorbeelden van maatregelen die de veiligheid van wetenschappers kunnen vergroten. Dijkgraaf heeft eind vorig jaar samen met UNESCO een wereldwijd programma opgezet om zulke oplossingen die werken te delen, zodat die op meer plekken gebruikt gaan worden. Een belangrijk doel is ook het probleem helder op de kaart te krijgen, zodat er meer actie komt.
Het onderzoek van Gerards (Universiteit Utrecht) dat vandaag bekend wordt hoort bij dat wereldwijde programma. Zij onderzocht alle gegevens die internationaal bekend zijn over dit onderwerp. De conclusies van het onderzoek zijn niet rooskleurig. Fysiek geweld, sociale onveiligheid, seksuele intimidatie, vervolging door overheden, het intrekken van onderzoeksfondsen, bedreigingen op social media; de onveiligheid voor wetenschappers is wereldwijd groot.
Gerards: “Tot wel veertig procent van de wetenschappers die onderzoek doet naar het klimaat is weleens bedreigd. Datzelfde geldt voor wetenschappers die onderzoek deden naar COVID-19. Dat soort bedreigingen leidt ertoe dat wetenschappers hun onderzoek niet durven publiceren, aan zelfcensuur doen, of zelfs het bijltje erbij neergooien. Vrouwelijke wetenschappers en wetenschappers uit bepaalde minderheidsgroepen lopen daarbij een bijzonder risico.”
Een andere conclusie van het onderzoek is ook dat we veel nog niet weten. Gerards heeft in haar onderzoek bestaande data naast elkaar gelegd om een eerste globaal beeld te krijgen van de omvang en oorzaken van dit probleem. Daarbij is te zien dat er nog veel gaten zijn in onze kennis. Gerards pleit er dan ook voor om meer systematisch onderzoek op internationaal niveau te doen om die gaten op te vullen.
Meer aandacht en aanpakken
Dijkgraaf vindt dat het probleem meer aandacht verdient en aangepakt moet worden. Wereldwijd in UNESCO-verband, maar ook in eigen land. Maatregelen als het vorig jaar opgerichte meldpunt WetenschapVeilig, waar wetenschappers hulp kunnen krijgen bij bedreiging of intimidatie, zijn daar een goed voorbeeld van. Net als de campagne over grensoverschrijdend gedrag op werkvloer, die vandaag start en waar ook wetenschappelijke instellingen aan meewerken. Daarnaast heeft Dijkgraaf een gerichte aanpak, waarin hij samen met universiteiten en hogescholen werkt om sociale veiligheid te verbeteren.
De universiteiten en kennisinstellingen timmeren hard aan de weg, maar helaas zijn er nog schrijnende gevallen van bedreigde wetenschappers en sociaal onveilige situaties. Recent trok de onderwijsinspectie nog stevige conclusies over de sociale veiligheid op de TU Delft.
Veiligheid is een essentieel voor wetenschappers om hun belangrijke werk te kunnen doen. Dijkgraaf vindt daarom dat daar meer aandacht voor moet zijn. Dit is een probleem dat iedereen aangaat. Van overheid tot kennisinstelling, tot vakgroep.