DEN HAAG – Negen luchtvaartbedrijven willen meedoen aan de rechtszaak in hoger beroep tussen Recht op Bescherming tegen Vlieghinder (RBV) en de Staat. De bedrijven hebben daarvoor een verzoek ingediend dat nu bij het gerechtshof ligt, schrijft minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) in een brief aan de Tweede Kamer. “Als deze verzoeken worden ingewilligd mogen zij in de hogerberoepsprocedure een standpunt innemen en dit mondeling bepleiten op een zitting.”
In maart oordeelde de rechtbank in Den Haag dat de Staat de rechten van omwonenden van Schiphol niet genoeg heeft beschermd door regels over geluidshinder niet te handhaven. De staat is tegen die uitspraak in beroep gegaan. Nu willen ook Schiphol, KLM, KLM Cityhopper, Transavia, Martinair, Delta Airlines, Tui Airlines, Corendon en Air Transport Association of America meepraten in de zaak in hoger beroep.
Schiphol wil “graag de mogelijkheid hebben onze kant van het verhaal toe te lichten”, schreef de luchthaven eerder in een persbericht. “Schiphol is geen partij in deze zaak, maar de uitkomst ervan kan grote gevolgen hebben voor onze bedrijfsvoering.” Het vliegveld wil een uitspraak in hoger beroep die “operationeel uitvoerbaar” is.
Tegelijkertijd speelt een kwestie over de deadline die geldt voor het handhaven van de geluidsnormen. De rechter gaf de Staat daarvoor twaalf maanden, maar dat is volgens de Staat niet te doen. Daarom heeft de Staat een verzoek ingediend om het vonnis te schorsen, totdat er een uitspraak in hoger beroep ligt. Madlener verwacht dat er half december een zitting is over het schorsingsverzoek, en begin volgend jaar een uitspraak.