DEN HAAG – Demissionair minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) is niet van plan om een voorstel tot verruiming van de Transgenderwet in te trekken, waar de Tweede Kamer om vraagt.
Een motie van NSC en SGP om dit wetsvoorstel binnen een maand in te trekken, werd dinsdag door een nipte meerderheid aangenomen (73-70). De bewindsman had het verzoek eerder ontraden en hij blijft daarbij. “Ik heb aangegeven dat ik deze motie niet kan of ga uitvoeren”, laat hij weten. Tegelijk is hij niet van plan om op stappen, zegt hij.
“Zoals ik eerder met de Kamer deelde, vind ik de motie op zowel inhoud als proces onbehoorlijk. Dit wetsvoorstel van mijn voorganger Sander Dekker is goed doordacht en verlaagt de drempel voor transpersonen om zichzelf te zijn. Het is natuurlijk aan eenieder in de Kamer om voor of tegen dit wetsvoorstel te zijn, maar dan wel na een debat”, aldus Weerwind. Het voorstel regelt dat transgenderpersonen hun geslacht in de geboorteakte kunnen aanpassen zonder dat daar nog een deskundige aan te pas komt. Ook komt de leeftijdsgrens van 16 jaar te vervallen om zo’n aanpassing te laten doorvoeren.
De Kamer sprak er in 2022 over en het debat zou later worden voortgezet. Maar na de val van het kabinet werd het wetsvoorstel controversieel verklaard zodat het pas weer aan de orde komt als er een nieuw kabinet is. Nicolien van Vroonhoven (NSC) en Diederik van Dijk (SGP) dienden in een debat over een ander onderwerp toch deze motie in. Tot verrassing en verontwaardiging van partijen zoals GroenLinks-PvdA, SP, PvdD, CDA en Volt. Wieke Paulusma (D66) sprak van “een oncollegiale, onzorgvuldige en onwenselijke gang van zaken en zeker geen teken van goed bestuur”. Ook de formerende partijen zitten niet op één lijn: de VVD liet duidelijk blijken het niet eens te zijn met de actie van NSC en SGP, die wel werd gesteund door PVV- en BBB-Kamerleden.
Tegenstanders
Ook Weerwind haalt fel uit naar de manier waarop tegenstanders van het wetsvoorstel af willen komen voordat het debat erover is afgerond. “Het is opvallend dat partijen die zich manifesteren als het staatsrechtelijk geweten van de Kamer, een wetgevingsproces op deze wijze willen torpederen. De Kamer heeft mij vragen gesteld en die wil ik beantwoorden. Alleen zo kan recht worden gedaan aan de vragen die over dit wetsvoorstel leven, en alleen zo kan het wetgevingsproces zorgvuldig worden doorlopen.”
De ministerraad moet zich nog buigen over de motie en kan de minister in zijn weigering steunen of niet. Een kabinet legt wel vaker moties terzijde. Partijen in de Tweede Kamer kunnen dan een motie van wantrouwen indienen als ze het onderwerp belangrijk genoeg vinden.