MALMÖ – Buitenlandse media berichten een dag na de finale van het Eurovisie Songfestival nog volop over de competitie. De winst van de Zwitserse inzending Nemo staat centraal in de berichtgeving, maar er is ook aandacht voor de onrust rond de Israëlische kandidaat Eden Golan en de diskwalificatie van Joost Klein.
De Standaard schrijft dat “het meest politiek beladen Songfestival ooit” is gewonnen door het neutrale Zwitserland. Volgens het Vlaamse dagblad ging “een zucht van opluchting door vele huiskamers en omroepen” toen duidelijk werd dat niet Golan de winnaar was. De situatie rondom Klein wordt bovendien omschreven als een “hoogst bizarre rel”. De Standaard noemt organisator EBU “de grote verliezer”. Die zou “diep in de eigen boezem moeten kijken én dringend aan geloofwaardigheid moeten winnen bij de vele teleurgestelde omroepen en het publiek”.
De Duitse krant Welt heeft een artikel met de kop “Eindelijk is het voorbij” online staan. “Pesten, schandalen en oproepen tot een boycot kenmerkten ook de slotdag van het Eurovisie Songfestival”, aldus de krant. De Duitse krant Bild spreekt van een “enorme klap voor Israëlhaters”. Daarmee verwijst de krant naar de vele stemmen die Golan van het publiek kreeg. De Israëlische zangeres kreeg veel minder punten van de jury’s.
VK en VS
Een verslaggever van het Britse Sky News stelt dat “verschillende gevechten” werden gevoerd binnen de competitie, terwijl de organisatie apolitiek probeerde te blijven. “Met beperkt succes.” Ze wijst op de kritiek op de deelname van Israël en de pro-Palestijnse betogingen van afgelopen week in Malmö, met als “aanvullend drama” een diskwalificatie. De uitsluiting van Klein wordt beschreven als een “ongekende stap”. “Fans van zijn liedje, het pijnlijk aanstekelijke happyhardcorenummer Europapa, waren niet onder de indruk en uitten hun ongenoegen via boegeroep gericht aan EBU-baas Martin Österdahl toen hij tijdens de show de Nederlandse punten uitdeelde.”
Zelfs in de Verenigde Staten, die niet aan het Songfestival meedoen, wordt over de finale bericht. The Washington Post schrijft dat de EBU “moeite had de politieke spanningen uit de wedstrijd te houden, met emoties van artiesten die zichtbaar hoog opliepen tijdens persconferenties”. The New York Times stelt dat de avond met een “optimistische toon” eindigde, omdat Nemo na zijn overwinning de hoop uitsprak dat het Songfestival “zijn belofte kan waarmaken en kan staan voor vrede en waardigheid voor elke persoon”.