DEN HAAG – Ziekenhuisposten voor spoedeisende hulp moeten steeds vaker en langer tijdelijk sluiten. De druk op de acute zorg is dan zo hoog dat de spoedeisende hulp niet meer alle patiënten kan opvangen. In het eerste kwartaal van dit jaar ging een spoedeisende hulp in Nederland gemiddeld 40 uur dicht, tegenover 35 uur een jaar eerder. Dit blijkt uit cijfers van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) die het ANP heeft geanalyseerd.
In de regio Noord-Nederland – Groningen, Friesland en Drenthe – sloten de afdelingen spoedeisende hulp het vaakst: gemiddeld 107 uur in het eerste kwartaal van dit jaar. In Brabant was dit met gemiddeld drie uur het laagst.
David Baden, SEH-arts en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen, zegt dat de toename van het aantal stops geen goed teken is. “Het laat zien dat de druk op de acute zorg toeneemt. Een stop is het eindstadium van een systeem dat overbelast is, je kondigt alleen een stop aan als het echt niet meer kan. Overmatige drukte betekent ook verlies van kwaliteit van zorg.” Toch beschouwt Baden uitwijken bij drukte soms een ‘verstandige keuze’. Hierdoor kunnen andere patiënten beter geholpen worden.
Grote spoed
De oorzaak van de druk op de acute zorg ligt volgens het LNAZ vooral bij de vergrijzing en de toename van kwetsbare ouderen. Het personeelstekort in de zorg speelt ook een rol. Het aantal mensen met een complexe zorgvraag neemt toe, maar het aantal zorgmedewerkers groeit niet mee. Volgens Baden spelen de tekorten in de thuiszorg en verpleegzorg ook een rol; patiënten blijven daardoor soms langer dan nodig in het ziekenhuis, wat de opnamecapaciteit beïnvloedt. Volgens het LNAZ ligt de oplossing in het toekomstbestendig maken van de zorg. Baden pleit ook voor investeren in huisartsenzorg en in de gezondheid van mensen.
Een stop betekent niet dat alle patiënten worden geweigerd. Als een patiënt bekend is in het ziekenhuis of als er grote spoed is, kan hij nog steeds op de spoedeisende hulp terecht. Andere patiënten worden naar een ander ziekenhuis gestuurd. Dit gebeurde in de eerste maanden van dit jaar gemiddeld twintig keer per afdeling spoedeisende hulp.