DEN HAAG – De wintertijd is weer ingegaan. In de nacht van zaterdag op zondag is om 03.00 uur de klok teruggezet naar 02.00 uur. Daarmee is het weer de standaardtijd. Vanaf nu is het ‘s ochtends eerder licht en moeten ‘s avonds de lampen eerder aan.
De kunstmatige zomertijd geldt in Nederland sinds 1977 en is ingesteld omdat het licht dan beter overeenkomt met de uren dat de meeste mensen wakker zijn. Daardoor is ‘s avonds minder verlichting nodig en wordt energie bespaard, zo was het idee. Of dat daadwerkelijk een besparing oplevert, wordt echter betwijfeld.
Sinds 1980 wordt de instelling van zomer- en wintertijd op Europees niveau geregeld. De Europese Commissie wilde in 2018 stoppen met de regeling, maar onder meer Nederland schoof een beslissing daarover op de lange baan.
Ons land wil dezelfde tijd blijven hanteren als omringende landen, maar wil van de commissie een betere argumentatie over de voor- en nadelen van afschaffing van de zomertijd. Zo zou de wisseling van de tijden een negatief effect hebben op het bioritme van mensen.
De wintertijd duurt een half jaar; in het laatste weekend van maart gaat de zomertijd weer in.