DEN HAAG – Spaarders en beleggers die de afgelopen jaren mogelijk te veel belasting hebben betaald over hun beleggingen, ontvangen in oktober een brief over de stappen die ze kunnen ondernemen om geld terug te vragen. Dat meldt staatssecretaris Folkert Idsinga (Fiscaliteit en Belastingdienst) aan de Tweede Kamer. Hij reageert daarmee op een uitspraak van de Hoge Raad. Die keurde in juni een herstelregeling af voor Nederlanders die zijn gedupeerd door de zogeheten vermogensrendementsheffing in box 3, ofwel de spaartaks.
Deze in 2017 ingevoerde heffing werd in 2021 door de Hoge Raad als onrechtmatig beoordeeld. Bij de berekening hiervan werd namelijk gebruikgemaakt van fictieve rendementen, die vaak veel lager bleken te zijn dan wat werkelijk werd verdiend aan beleggingen. Op aanwijzen van de raad kwam het ministerie van Financiën met een wet om gedupeerde belastingbetalers te compenseren. Maar deze herstelregeling is volgens de meest recente uitspraak van de hoogste gerechtelijke instantie nog steeds ‘discriminerend’, omdat die uitgaat van geschatte inkomsten en niet van werkelijk rendement.
Door deze uitspraak kunnen beleggers en spaarders geld terugvragen als ze kunnen aantonen dat het fictieve rendement waarmee is gerekend hoger is dan het werkelijke rendement dat ze hebben ontvangen. De staatssecretaris is nog bezig met de precieze uitwerking hiervan. De Belastingdienst informeert mogelijke gedupeerden daarover in de eerdergenoemde brief.
Onlineformulier
De Belastingdienst is momenteel bezig met het opstellen van een onlineformulier waar de spaarders en beleggers hun gegevens kunnen invullen. Idsinga hoopt dat deze vanaf juni 2025 te gebruiken is.
Door de uitspraak van de Hoge Raad loopt het Rijk naar verwachting miljarden aan belastinginkomsten mis. In augustus besluit het kabinet hoe deze tegenvaller voor de schatkist opgevangen gaat worden. Bovendien heeft de hersteloperatie volgens de staatssecretaris een “grote impact op de capaciteit van de Belastingdienst”.