SCHIPHOL – Het OM heeft dinsdag in hoger beroep tegen de 25-jarige Jeremia T. een gevangenisstraf geëist van 28 jaar voor de moord op de 27-jarige Ayla Mintjes. In de extra beveiligde rechtbank op Schiphol sprak de aanklaagster van “een meedogenloze, gewetenloze en roekeloze liquidatie”.
Mintjes en haar vriend werden op 16 mei 2021 tegen de klok van acht uur ‘s avonds met automatische wapens onder vuur genomen toen zij een parkeergarage aan de Maassluisstraat in Amsterdam-West kwamen uitgereden. In de kogelregen – de politie vond op straat later 36 hulzen terug – werd Mintjes in haar rug getroffen. Ze overleed in een ziekenhuis. Haar vriend Anis B., die op een dodenlijst stond en het eigenlijke doelwit was, bleef ongedeerd.
T. kreeg van de rechtbank in 2022 twintig jaar gevangenisstraf, na een eis van dertig jaar. In hoger beroep werd zijn zaak vorig jaar losgekoppeld van die tegen zijn twee medeverdachten, omdat hij op het laatste moment van advocaat verwisselde. Beide andere mannen werden afgelopen september in hoger beroep veroordeeld tot dertig jaar gevangenisstraf. T., die tot moment had ontkend, doorbrak daarna zijn stilzwijgen. Begin dit jaar legde hij twee bekennende verklaringen af.
Wroeging
Voor het hof zei hij uit wroeging uit de school te zijn geklapt. “Ik vind het erg wat ik heb gedaan. De nabestaanden hebben er recht op te weten wat er is gebeurd.” T. heeft toegegeven een van de schutters te zijn geweest, ingeschakeld door iemand voor wie hij klusjes opknapte en die uiteindelijk zou hebben gedreigd zijn familie iets aan te doen als hij weigerde. “Ik kijk er nu anders naar, maar toen had ik voor mijn gevoel geen keuze. Hij zou mijn familie afmaken.”
De aanklaagster zag bij T. echter weinig blijk van oprecht berouw. “Hij geeft op veel punten nog steeds geen openheid van zaken en maakt een berekenende indruk. Hij heeft gezien wat er met zijn mededaders is gebeurd, die in hoger beroep zwaarder werden gestraft dan bij de rechtbank. Dat heeft in mijn ogen mede een rol gespeeld in zijn beslissing een bekentenis af te leggen.”
Jeugdstrafrecht
De advocaten van T. vroegen het hof om toepassing van het jeugdstrafrecht vanwege de verstandelijke beperkingen en psychische problemen die bij hun cliënt zijn vastgesteld. In het verlengde daarvan pleitten zij voor een fors lagere gevangenisstraf dan geëist.
Het hof doet 23 juli uitspraak.