DEN HAAG – De drie minderjarige kinderen van een man die gedetineerd is in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught, krijgen geen ruimere mogelijkheden om hun vader te bezoeken. Dat volgt uit een uitspraak na een kort geding bij de rechtbank Den Haag.
De vader en moeder van de kinderen traden in deze procedure op als hun wettelijke vertegenwoordigers, maar worden niet-ontvankelijk verklaard. Als zij wel ontvankelijk waren, zouden hun vorderingen zijn afgewezen, oordeelt de voorzieningenrechter.
De man is in september 2022 veroordeeld tot een celstraf van 19 jaar en 10 maanden voor onder meer medeplegen van uitlokking van vijftien aanslagen bij medewerkers van een fruitbedrijf in Hedel, waaronder aanslagen die zijn gepleegd terwijl hij gedetineerd was. De man zit vast in de EBI in Vught. Volgens de huisregels kunnen gedetineerden in de EBI gedurende één uur per week persoonlijk bezoek van gescreende personen ontvangen, uitsluitend op maandag tot en met woensdag gedurende een aantal uren in de ochtend en in de middag.
De man heeft afgelopen augustus een schriftelijk verzoek ingediend bij de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught om ervoor te zorgen dat hij zijn kinderen alle drie tegelijk in het weekend kan ontvangen. De directeur wees dit af, waarop de vader een klaagschrift indiende bij de beklagcommissie. Deze klacht werd ongegrond verklaard.
In deze kort gedingprocedure vragen de vader en moeder een ruimere bezoekregeling voor hun kinderen. Ze vinden dat er geen deugdelijk contact mogelijk is omdat de kinderen hun vader niet kunnen bezoeken zonder schoolverzuim. Ook stellen ze dat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) wordt geschonden. De kinderen willen hun vader in de avonduren en tijdens het weekend kunnen bezoeken.
De rechtbank oordeelt dat de vader en moeder in hun rol als wettelijke vertegenwoordiger van hun drie minderjarige kinderen niet-ontvankelijk zijn. De wet bepaalt dat de vader en moeder een machtiging van de kantonrechter nodig hebben om hun kinderen te mogen vertegenwoordigen. Deze machtiging hebben zij niet.
Als de vader en moeder wel ontvankelijk waren, zouden de vorderingen niet zijn toegewezen, oordeelt de rechter. De Staat heeft voldoende onderbouwd dat en waarom beperkingen in de bezoektijden noodzakelijk en gerechtvaardigd zijn. De vader is veroordeeld tot een lange gevangenisstraf vanwege het plegen van ernstige strafbare feiten. Hij heeft zich ook vanuit detentie schuldig gemaakt aan (voortgezet) crimineel handelen. Om die reden is hij in de EBI geplaatst, waar het gevangenisregime er mede op is gericht om maximale controle uit te oefenen op de contacten tussen de man en de buitenwereld.
Bij die controle past een beperking in de mogelijkheden om bezoek te ontvangen. Het bezoek vindt altijd plaats onder toezicht van meerdere inrichtingswerkers. Er zijn weer andere inrichtingsmedewerkers nodig om de gedetineerde naar de bezoekruimte te brengen en om het bezoek te controleren, zowel bij de ingang van de PI als bij de ingang van de EBI. Daarbij is bovendien ook afstemming tussen de verschillende afdelingen binnen de PI nodig.
De rechter oordeelt dat het EVRM niet wordt geschonden. Uit het Verdrag volgt niet dat gedetineerden zonder meer ‘recht’ hebben op bezoek van hun kinderen in de avonduren of in het weekend. In de afgelopen periode hebben de kinderen hun vader meerdere keren per maand bezocht. Weliswaar moesten de kinderen lesuren verzuimen om hun vader te kunnen zien, maar dit gaat om niet meer dan een enkel lesuur per bezoek. Het is niet gebleken dat hun schoolprestaties daaronder lijden of dat dit problematisch is geweest voor wat betreft hun leerplicht.