PARIJS – Sharon van Rouwendaal is voor de tweede keer olympisch kampioene in het openwaterzwemmen geworden. Dat lukte nog nooit iemand eerder. De in Soest opgegroeide zwemster klopte na 10 kilometer in de Parijse Seine haar Australische trainingsmaatje Moesha Johnson na een late inhaalactie. De Italiaanse Ginevra Taddeucci werd derde.
De 30-jarige Van Rouwendaal pakte in 2016 in Rio haar eerste olympische titel, vijf jaar later in Tokio gevolgd door een zilveren medaille achter de Braziliaanse Ana Marcela Cunha.
De Spelen in Parijs zijn waarschijnlijk de laatste voor Van Rouwendaal, die het na jaren hard trainen in het buitenland rustiger aan wil gaan doen.
Trainingsmaatje
Cunha (32) als meervoudig wereldkampioene en de Duitse Leonie Beck (27) als winnares van WK-goud vorig jaar leken in Parijs op voorhand de grootste concurrenten voor Van Rouwendaal. De Nederlandse won in februari in Doha haar tweede wereldtitel op de 10 kilometer door de Spaanse María de Valdés te kloppen in de sprint.
In de schoon bevonden Seine, waar de 24 zwemsters zes rondjes aflegden tussen start- en finishplaats Pont Alexandre III en Pont de l’Alma, bepaalde Van Rouwendaals trainingsmaatje Moesha Johnson uit Australië aanvankelijk echter het tempo.
Andere lijn
Van Rouwendaal begon rustig, maar werkte zich in het tweede rondje op naar voren. In de eerste helft van de race bleef een wat grotere groep bij elkaar, maar met de leidende Van Rouwendaal, Johnson en Taddeucci bleef er een kopgroep van drie over. Cunha kon verrassend genoeg niet mee, Beck was al eerder afgehaakt.
Van Rouwendaal liet vervolgens het initiatief weer aan Johnson, tot het laatste stuk op weg naar de gouden beelden op de Pont Alexandre III. De Nederlandse koos een andere lijn dan haar trainingsmaatje in Maagdenburg en toonde zich oppermachtig met de Eiffeltoren op de achtergrond. Van Rouwendaal tikte na 2 uur, 3 minuten en ruim 34 seconden aan, 5,5 seconden eerder dan Johnson.