LEIDEN – China probeert zowel Nederlandse correspondenten in China als Chinese dissidenten in Nederland het zwijgen op te leggen, concluderen onderzoekers van de Universiteit Leiden.
Hun methodes variëren “van het verspreiden van propaganda en desinformatie tot vergaande intimidatie van journalisten en hun bronnen, op de persoon gerichte lastercampagnes, cyberinfiltratie en identiteitsfraude: in Nederland, Europa en wereldwijd.” De onderzoekers noemen dit zorgwekkend.
Het onderzoek is uitgevoerd op verzoek van de Tweede Kamer. Dat nam vorig jaar een motie aan om beïnvloeding in kaart te laten brengen. Aanleiding was een verhaal van journalist Marije Vlaskamp van de Volkskrant, Zij beschreef onder meer hoe onbekenden onder haar naam bommeldingen deden. Via Telegram werd geëist dat ze een kritisch artikel over China offline zou halen.
Volgens de Leidse onderzoekers richt China zich op “een uitputtingsslag van kritische stemmen over China, zodat zij minder actief worden, overstemd raken of helemaal opgeven”. Dat raakt Nederlandse correspondenten in China, maar ook Chinezen in Nederland die bijvoorbeeld de oppositie in Hongkong, lhbti’ers, Tibetanen of Oeigoeren steunen. Zij krijgen hier te maken met “intimidatietactieken die gangbaar zijn in China zelf” en passen daardoor “standaard zelfcensuur en zelfsurveillance toe”.
China deelt volgens de onderzoekers vooral speldenprikken uit “die je pas goed begrijpt als je over veel achtergrondinformatie beschikt”. Zo beschrijft de studie hoe tussenpersonen worden ingezet om aan critici duidelijk te maken dat ze in de gaten worden gehouden en over welke privé-informatie ze beschikken.