DEN HAAG – In het tweede kwartaal van 2024 zijn voor de bouw van 18,8 duizend nieuwe woningen bouwvergunningen afgegeven. Dat zijn er 3,3 duizend meer dan in dezelfde periode vorig jaar (21 procent). Vergeleken met het eerste kwartaal van 2024 nam het aantal toe met 2,7 duizend (17 procent). Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
Het aantal vergunde nieuwbouwwoningen is een indicator voor het aantal woningen dat in de nabije toekomst gebouwd zal worden. De gemiddelde doorlooptijd vanaf de vergunningverlening tot realisatie is ongeveer twee jaar. Woningtransformaties, zoals het omzetten van kantoren in woningen, zitten niet in de cijfers over bouwvergunningen voor nieuwbouw.
Bouwkosten voor woningen en bedrijfsgebouwen hoger
In het tweede kwartaal bedroegen de vergunde bouwkosten voor alle woningen 4,0 miljard euro, 16 procent meer dan in hetzelfde kwartaal van 2023. De bouwkosten voor nieuwbouwwoningen stegen met 25 procent naar 3,5 miljard euro. Voor het verbouwen van bestaande woningen daalden de bouwkosten met 23 procent tot 474 miljoen euro.
Voor bedrijfsgebouwen bedroegen de vergunde bouwkosten 2,5 miljard euro, 37 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Bouwkosten voor nieuwbouw van deze gebouwen bedroegen 2,0 miljard euro, een stijging van 44 procent. Voor verbouwingen van bedrijfsgebouwen waren de bouwkosten 591 miljoen euro, een stijging van 18 procent.
Aantal nieuwbouwwoningen per vergunning toegenomen
Onder een afgegeven bouwvergunning kunnen meerdere te bouwen woningen vallen. In het tweede kwartaal is het gemiddelde aantal woningen per afgegeven vergunning gestegen tot meer dan 10 (dit is inclusief recreatiewoningen en wooneenheden). Een nieuwbouwproject kan met een of meerdere vergunningen aangevraagd worden.
Vanaf 2021 neemt het aantal verleende vergunningen voor de bouw van 2 tot en met 25 woningen af, terwijl het aantal verleende vergunningen voor de bouw van 25 woningen of meer toeneemt. Meer dan de helft van de verleende vergunningen is bedoeld voor de bouw van slechts één woning.
Omzetgroei bouw blijft in 2024 lager dan in 2023
De omzet van de bouw was in het tweede kwartaal van 2024 1,9 procent hoger dan in dezelfde periode een jaar eerder. In het tweede kwartaal van 2023 was dat nog 7,8 procent. Het is het vijfde kwartaal op rij dat de omzetgroei lager is dan de groei in hetzelfde kwartaal een jaar eerder.
In het tweede kwartaal van 2024 was de omzetgroei van de burgerlijke- en utiliteitsbouw (B&U) 1,5 procent. Dit is minder dan de helft van de groei in 2023 (3,5 procent). Ook de omzetgroei van de grond-, water- en wegenbouw was aanzienlijk minder (1 procent). Een jaar eerder was dit nog 7,9 procent. Ook de omzetgroei bij de gespecialiseerde bouwbedrijven was kleiner: 2,6 procent. In 2023 was de omzetgroei nog 11,3 procent.
Bij bouwbedrijven met 10 of meer werknemers was geen omzetgroei, terwijl de omzetgroei in het tweede kwartaal van 2023 nog 7,1 procent bedroeg. De omzetgroei nam vooral af bij gespecialiseerde bouwbedrijven.
Afzetprijzen hout- en bouwmaterialenindustrie dalen voor het eerst in 10 jaar
Voor het eerst sinds maart 2014 daalde de binnenlandse afzetprijzen in de hout- en bouwmaterialenindustrie. Vergeleken met het tweede kwartaal van 2023 daalde de afzetprijzen met 0,5 procent, vergeleken met dezelfde periode een jaar eerder. Ook daalde de omzet in deze industrie: 4,1 procent. In het eerste kwartaal was dit nog 13,4 procent.
Faillissementen stabiliseren, maar blijven hoog
In het tweede kwartaal zijn 158 faillissementen uitgesproken in de bouw. Net zoveel als in het eerste kwartaal van 2024. Dit is het hoogste niveau sinds het vierde kwartaal van 2015 (201 faillissementen). Het aantal faillissementen nam toe vanaf het eerste kwartaal van 2023, maar lijkt dit kwartaal te stabiliseren.
In de grond-, water- en wegenbouw steeg het aantal faillissementen van 4 in het eerste kwartaal, naar 12 in het tweede kwartaal van 2024.