DEN HAAG – Inspecteurs van de luchtvaartautoriteit van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT-Luchtvaartautoriteit) hebben de afgelopen weken onaangekondigd de vliegvelden in Rotterdam, Lelystad en Hoogeveen bezocht. Tijdens deze ad hoc controles is gekeken naar de veiligheidscultuur en het veiligheidsbewustzijn bij de kleine luchtvaart.
Teams van inspecteurs hebben in Rotterdam (14 september), Lelystad (20 september) en Hoogeveen (21 september) onder andere gekeken naar de technische staat van de vliegtuigen en het terrein, de brevetten en de vluchtvoorbereiding van de piloten.
Dankzij veel gesprekken op de luchthavens krijgen de inspecteurs een goed beeld van de kennis en vaardigheden van onder anderen piloten en technici, maar ook van de veiligheidscultuur. Weten alle aanwezigen wat de geldende regels en voorschriften zijn op een luchthaven? Worden voorvallen in de luchtvaart netjes gemeld? Daarnaast kijken inspecteurs naar een correcte vluchtvoorbereiding.
Vliegers en technici reageerden positief op de aanwezigheid van de inspecteurs van de ILT-Luchtvaartautoriteit. De betreffende luchthavens verleenden ook zoveel als operationeel mogelijk was medewerking. Er zijn goede gesprekken gevoerd, waardoor de ILT-Luchtvaartautoriteit een beter beeld heeft gekregen van de veiligheid in de kleine luchtvaart.
De ILT-Luchtvaartautoriteit inspecteerde opluchthaven Rotterdam The Hague Airport 12 vliegtuigen en op en Lelystad Airport 11. Op Vliegveld Hoogeveen zijn 15 toestellen gecontroleerd.
In een aantal gevallen is vastgesteld dat niet alle benodigde papieren aan boord waren. Hierbij valt te denken aan het kunnen tonen van persoonlijke documenten als een vliegbrevet, medisch certificaat of logboek, tot technische documenten van het luchtvaartuig en verzekeringspapieren. Deze papieren zijn noodzakelijk om aan te kunnen tonen dat een vlieger bevoegd is om te vliegen, hier fysiek toe in staat is en bijvoorbeeld voldoende recente ervaring heeft om passagiers mee te nemen. De technische papieren zijn bedoeld om aan te tonen dat het vliegtuig luchtwaardig is, al het benodigde onderhoud op tijd is gedaan is en het luchtvaartuig is verzekerd.
Wanneer een vlieger een van deze zaken niet kan tonen, mag een vlucht niet doorgaan, want dan staat niet vast dat de vlieger en het vliegtuig kunnen en mogen vliegen. Deze eisen zijn er voor de bescherming van de vlieger, de passagiers en iedereen aan de grond. Overigens hebben alle gecontroleerde vliegers na enige vertraging kunnen aantonen dat ze beschikten over de juisten documenten.
De kennis van het melden van voorvallen bij het Analysebureau luchtvaartvoorvallen kan (ABL) kan beter. Soms was de piloot nauwelijks bekend met de meldplicht van voorvallen bij het ABL, andere piloten wisten niet eens van het bestaan af. Het ABL deelt de inzichten uit analyses van meldingen met de luchtvaartsector, zodat deze ervan kan leren.
De ILT-Luchtvaartautoriteit houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften om de veiligheid van de kleine luchtvaart te bevorderen. De kleine luchtvaart in Nederland omvat zo’n 6.000 piloten, circa 2.875 geregistreerde luchtvaartuigen die gebruikmaken van 21 vliegvelden (regionaal) waarbij sprake is van circa 250.000 vliegbewegingen. Tot de kleine luchtvaart worden gerekend: motorvliegers, zweefvliegers maar ook valschermspringen, ballonvaart et cetera.