BREDA – De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft onlangs geoordeeld dat het UWV terecht heeft geweigerd een WIA-uitkering toe te kennen aan een vrachtwagenchauffeur, ondanks zijn gezondheidsklachten. Dit blijkt uit een uitspraak die vandaag is gepubliceerd.
De chauffeur was vanwege nek-, schouder- en rugklachten, ontstaan na een ongeval in 2017, uitgevallen. Hij claimde ernstige beperkingen te ervaren, zoals een verstoorde slaap en energiebalans, stress en chronische pijnklachten. Desondanks stelde het UWV vast dat hij per 29 september 2021 minder dan 35 procent arbeidsongeschikt was, waardoor hij geen recht heeft op een WIA-uitkering.
De chauffeur was het oneens met deze beslissing en ging in beroep. Hij voerde onder andere aan dat het UWV onvoldoende rekening hield met zijn klachten en vond dat een urenbeperking noodzakelijk was vanwege vermoeidheid en pijn. Bovendien stelde hij dat zijn aandoening specifieke ventilerende kleding vereiste, wat volgens hem conflicteerde met beschermende werkkleding in de voorgestelde functies.
Na aanvullend onderzoek door verzekeringsartsen concludeerde de rechtbank dat de medische beoordeling van het UWV voldoende zorgvuldig en juist was. De rechtbank erkent de klachten van de chauffeur, maar stelt vast dat het UWV voldoende rekening heeft gehouden met de medische beperkingen, inclusief de noodzaak tot het dragen van ventilerende kleding. De door het UWV geselecteerde alternatieve functies waren volgens de rechtbank geschikt, ondanks de klachten van eiser.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de weigering van de WIA-uitkering door het UWV wordt bevestigd. Wel kende de rechtbank een vergoeding toe voor griffiekosten en proceskosten, omdat er aanvankelijk sprake was van een onvoldoende zorgvuldige onderbouwing door het UWV met betrekking tot de ventilerende kleding. De chauffeur ontvangt hiervoor een vergoeding van in totaal €2.317,50.