DEN HAAG – Ondanks de voortdurende protesten en bezorgdheid in de agrarische sector blijkt uit recente cijfers van het CBS dat agrarische huishoudens het financieel relatief goed doen. In 2022 leefde slechts 0,7 procent van deze huishoudens in armoede, terwijl het gemiddelde in Nederland op 4,0 procent ligt, meldt het CBS vrijdag.
Langdurige armoede onder agrarische huishoudens kwam zelfs nog minder voor: slechts 0,1 procent van deze groep had te maken met armoede gedurende een periode van drie jaar of langer. Ter vergelijking: bij alle huishoudens in Nederland was dat gemiddeld 1,5 procent, en bij zelfstandige ondernemers 0,9 procent.
Inkomen ruim boven gemiddeld niveau
Agrarische huishoudens hadden in 2022 een gemiddeld besteedbaar inkomen van 88,2 duizend euro, ruim boven het Nederlandse gemiddelde van 51,2 duizend euro. Ook deden agrarische huishoudens het beter dan andere zelfstandig ondernemers, die gemiddeld 71,8 duizend euro verdienden.
Het inkomen van boeren steeg bovendien ten opzichte van voorgaande jaren. Zo lag het inkomen in 2022 ruim 14 procent hoger dan in 2020.
Grootste inkomensbron: eigen bedrijf
Voor bijna twee derde (64 procent) van de boerenhuishoudens kwam het inkomen uit hun eigen onderneming. Dit percentage ligt hoger dan bij andere zelfstandigen, waar gemiddeld iets meer dan de helft (53 procent) uit het eigen bedrijf wordt verdiend.
Daarnaast verdienden boeren relatief weinig uit loon (27 procent) en uitkeringen of pensioen (9 procent).
Meerderheid boeren in hoogste inkomensgroep
Meer dan de helft (56 procent) van de boerenhuishoudens behoorde vorig jaar tot de 20 procent huishoudens met het hoogste besteedbare inkomen in Nederland. Slechts 6 procent van de boeren zat in de laagste inkomensgroep.
Wanneer gecorrigeerd voor het aantal gezinsleden (gemiddeld 3,1 leden per boerenhuishouden), behoorde bijna 52 procent van de agrarische huishoudens nog steeds tot de top 20 procent hoogste inkomens. Bij andere zelfstandigen was dat slechts 38 procent.
Financiële welvaart bijna twee keer hoger
Agrarische huishoudens scoren ook hoog als het gaat om financiële welvaart, die rekening houdt met zowel inkomen als vermogen. Bijna zeven op de tien boeren (69 procent) behoren tot de 20 procent huishoudens met de hoogste financiële welvaart. Dit is bijna het dubbele van het gemiddelde bij andere zelfstandigen (37 procent).
Deze cijfers tonen aan dat, ondanks discussies en zorgen rond landbouwbeleid en toekomstperspectief, het financiële plaatje voor boeren beter is dan vaak wordt aangenomen.