UTRECHT – Het College voor de Rechten van de Mens heeft dinsdag een opvallende zaak behandeld, tussen het Zuid-Hollandse Statenlid Debora Fernald en GroenLinks. Fernald vroeg het college een oordeel te vellen over de manier waarop de politieke partij met haar is omgegaan. De Rotterdamse zegt dat ze is “uitgesloten en verstoten” door GroenLinks, nadat ze in 2022 een klacht had ingediend over discriminatie binnen de partij.
“Die klacht is gegrond verklaard, maar ik ben daarna in mijn ogen ‘gevictimiseerd’, benadeeld en beperkt in mijn carrière”, aldus Fernald op de zitting in Utrecht. “Ik ben hier om mijn naam gezuiverd te krijgen en mijn leven weer op te kunnen pakken.” De politica heeft het gevoel dat ze bij diverse sollicitaties naar functies binnen de partij is afgewezen als gevolg van haar klacht over discriminatie. “Je moet tien keer harder werken om er als vrouw van kleur tussen te komen.”
Fernald kreeg begin vorig jaar bij de Provinciale Statenverkiezingen dankzij voorkeurstemmen een plek in de Zuid-Hollandse fractie van GroenLinks. Ze werd echter uit de fractie gezet nadat ze bij de verkiezing voor de Eerste Kamer niet op GroenLinks, maar op Volt had gestemd. Dat kostte GroenLinks een zetel in de Senaat.
Fernald behield haar Statenzetel en ging verder onder de naam Groep Doe STOER (Samen Tegen Onrecht En Racisme). Wel zegde ze na twintig jaar haar lidmaatschap van GroenLinks op. De partij besloot haar te royeren. Daar moest “een signalerende werking” vanuit gaan, omdat Fernald met haar stem GroenLinks “flinke schade” zou hebben toegebracht.
Partijvoorzitter Katinka Eikelenboom nam aan het einde van de zitting bij het mensenrechtencollege het woord en zei “te betreuren dat we hier zitten”. Eikelenboom: “We zijn ons ervan bewust dat ook binnen GroenLinks racisme en uitsluiting kunnen plaatsvinden. Daarom hebben we de afgelopen jaren heel veel stappen gezet om hier beleid voor te maken, zoals het aanstellen van vertrouwenspersonen en het opzetten van een klachtencommissie. Het is hard werken en het gaat niet altijd goed, maar daar leren we weer van. Ook van deze juridische procedure. We moeten met elkaar in gesprek blijven over gedrag, over cultuur en wat we van elkaar mogen verwachten. Zowel binnen onze eigen club als voor de samenleving als geheel.”
Het college komt over zes weken met een oordeel.
