HOLTEN – De oud-eigenaren van reisorganisatie Oad, die in 2013 failliet werd verklaard, gaan in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof in Arnhem. Dat oordeelde eerder dit jaar dat de Rabobank geen schadevergoeding hoeft te betalen om de vermeende betrokkenheid van de bank bij het omvallen van het bedrijf. Oad vindt de uitspraak onjuist en onvoldoende onderbouwd.
Oad ging failliet nadat de Rabobank de kredietrelatie met de reisorganisatie had beëindigd. De curatoren van Oad stapten in 2015 naar de rechter omdat ze vonden dat Rabobank de kredietrelatie niet had mogen opzeggen. Zij eisen daarom een schadevergoeding van ongeveer 70 miljoen euro. Daar ging zowel de rechtbank als het gerechtshof niet in mee.
Het hof deed in februari uitspraak, waarin werd gesteld dat de Rabobank voldoende rekening had gehouden met het belang van Oad. Kort nadat Rabobank het krediet had opgezegd vond Oad nog een investeerder die de busdivisie van het bedrijf wilde kopen. Rabobank wilde hieraan meewerken en verstrekte Oad toen nog een overbruggingskrediet. Toen het overbruggingskrediet verliep, wilde Rabobank dit niet meer verlengen of verruimen. Het hof oordeelde dat Rabobank ook niet verplicht was dat te doen.
Tot ontevredenheid van Oad. “De Rabobank heeft onnodig en welbewust het faillissement van Oad veroorzaakt”, onderbouwen de oud-eigenaren van de reisorganisatie het besluit om naar de Hoge Raad te stappen. “Bovendien is het oordeel van het gerechtshof onbegrijpelijk en onvoldoende gemotiveerd”, zeggen zij verder. “De Rabobank had rekening moeten houden met de gerechtvaardigde belangen van Oad, haar 1500 medewerkers die op straat kwamen staan en de vele tienduizenden gedupeerde reizigers.”