Clicky

vrijdag 25 april 2025 - 18:12 uur

HomeTRANSPORTNIEUWSScheepvaartMaritieme dienstverleners eisen 150.000 euro hulploon na brand binnenvaartschip in Farmsum

Maritieme dienstverleners eisen 150.000 euro hulploon na brand binnenvaartschip in Farmsum

ROTTERDAM – In een civiele procedure bij de rechtbank Rotterdam is nog geen definitieve uitspraak gedaan over de vraag of een groep maritieme dienstverleners recht heeft op hulploon voor hun inzet bij een brand aan boord van een binnenvaartschip dat op 26 mei 2023 afmeerde bij een terminal in de haven van Farmsum. Wel oordeelt de rechtbank dat op de dag van het incident sprake was van hulpverlening in de zin van het Hulpverleningsverdrag 1989. Een beslissing over het gevorderde hulploon volgt echter pas nadat een deskundige zich over het effect van de hulpverlening heeft gebogen.

Brand aan boord tijdens lossen bitumen

De zaak draait om een ernstig incident aan boord van een binnenvaartschip, eigendom van een Duits transportbedrijf, dat vloeibare bitumen loste bij een terminal in Farmsum. Door een technisch defect liep een van de tanks over, waarbij bitumen in de tanktunnel en het water terechtkwam. Niet lang daarna ontstond brand aan boord van het schip. De brandweer kon de locatie moeilijk bereiken, waardoor maritieme dienstverleners met een sleepboot te hulp schoten.

Op verzoek van de brandweer werd het schip weggesleept van de lossteiger om overslag van de vlammen naar de terminal te voorkomen. Daarna werd het schip verder gekoeld en uiteindelijk via de inzet van de sleepboot geblust. De sleepboot bracht het schip vervolgens naar een andere steiger voor overslag van de resterende lading.

Eis van hulploon: €150.000

De betrokken maritieme bedrijven eisen gezamenlijk ruim €150.000 aan hulploon, naast bijkomende kosten voor expertise en buitengerechtelijke kosten. Volgens hen was er sprake van een acute noodsituatie en heeft hun inzet voorkomen dat het schip volledig uitbrandde of zonk. Daarmee, zo stellen zij, is sprake van een “gunstig gevolg”, hetgeen recht geeft op hulploon volgens artikel 12 van het Hulpverleningsverdrag.

Het Duitse transportbedrijf betwist dit. Volgens hen was de brand al grotendeels onder controle toen het schip werd versleept en is het schip niet gered dankzij de inzet van de dienstverleners, maar doordat de brandstof simpelweg opraakte.

Deskundige moet beoordelen of schip gered is

De rechtbank erkent dat op de dag van het incident sprake was van hulpverlening. Werkzaamheden in de dagen na de brand, zoals het opruimen van gelekte bitumen, vallen daar volgens de rechter echter niet onder, omdat er op dat moment geen direct gevaar meer was.

Of er daadwerkelijk recht is op hulploon, hangt nu af van de vraag of de hulp daadwerkelijk een gunstig gevolg heeft gehad voor het schip of de lading. Omdat beide partijen met tegenstrijdige deskundigenrapporten komen, heeft de rechter besloten een onafhankelijke deskundige aan te wijzen. Deze moet onder meer beoordelen in hoeverre de hulpverlening heeft bijgedragen aan het behoud van het schip en/of de lading.

Schadebedrag schip nog onderwerp van debat

Ook over de schade aan het schip bestaat discussie. Volgens het transportbedrijf bedraagt die circa €1,8 miljoen, maar dit bedrag is slechts globaal onderbouwd. De rechter heeft het transportbedrijf daarom verzocht dit bedrag nader te specificeren, eventueel met facturen of getuigenverklaringen.

Vervolg

De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en stelt partijen in de gelegenheid om op 23 april 2025 schriftelijk te reageren op de benoeming van de deskundige en de te stellen vragen. Pas nadat meer duidelijkheid bestaat over het effect van de hulpverlening en de exacte schade aan het schip, volgt een uitspraak over het gevorderde hulploon.

MEER NIEUWS
×