DEN HAAG – Het kabinet wil de spreidingswet, die de verdeling van asielzoekers over het land regelt, bij voorkeur pas intrekken na afloop van de eerste cyclus waarin gemeenten plekken kunnen aanbieden. Die loopt af op 31 januari 2026. Dat staat in de zogenoemde contourennota die vanaf maandag voorligt ter consultatie.
PVV-asielminister Marjolein Faber en haar partijleider Geert Wilders drongen pas nog aan op meer haast met het ongedaan maken van de wet, die het mogelijk maakt onwillige gemeenten desnoods te dwingen om opvangplekken te regelen.
Door de spreidingswet pas volgend jaar in te trekken, wil het kabinet gemeenten en provincies duidelijkheid geven en geen afbreuk doen aan de afspraken die zijn gemaakt.
Faber is van plan onderdelen van de spreidingswet in stand te houden, zonder dat die worden vastgelegd in een wet. Het door de minister en haar partij verfoeide dwangelement verdwijnt. Maar nog steeds zal eens in de twee jaar worden vastgesteld hoeveel opvangplekken nodig zijn. Vervolgens gaan gemeenten, provincies en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) overleggen om deze plekken over het land te verdelen.
In sommige gevallen is het volgens Faber “noodzakelijk” om gemeenten te compenseren voor de opvangplekken die zij voor eind 2026 aanbieden. Gemeenten ontvangen ook nog steeds bepaalde uitkeringen waarop zij recht hebben volgens de spreidingswet.