AMSTERDAM – De enorme importtarieven die de Verenigde Staten en China voor elkaar opwerpen zorgen in Nederland op korte termijn mogelijk voor prijsdalingen. Dat vermoedt ING-hoofdeconoom Marieke Blom.
“Wat ze doen is een soort van enorme muur tussen die twee landen zetten, een tariefmuur”, legde ze woensdag uit op een conferentie bij De Nederlandsche Bank (DNB). “Daardoor wordt het dus heel onaantrekkelijk als Amerikaan om Chinese spullen te kopen en als Chinees om Amerikaanse spullen te kopen.”
Dit kan volgens Blom een rem zetten op de economische activiteit in de wereld. Er ontstaat dan eigenlijk overcapaciteit, waardoor producten die internationaal verhandeld worden in prijs kunnen dalen. “Ik zelf denk dat de kans best wel groot is dat de prijzen hierdoor langer onder druk zullen blijven.”
Onzekerheid
De econoom noemde de prijs van benzine als voorbeeld, maar ook voedingsproducten als soja. Sowieso is de euro door dit alles sterker geworden, stipte ze aan. Dat is ook gunstig voor de prijzen.
Maar Blom benadrukte ook dat er grote onzekerheid is. Niemand weet volgens haar wat de Amerikaanse president Donald Trump wil bereiken. Volgens de econoom lijkt hij zich niets aan te trekken van instituties. Door sommige kenners wordt ook gevreesd dat er wel eens een nieuwe financiële crisis kan ontstaan.
Alternatieven voor consumenten
Een Europese reactie met heffingen voor Amerikaanse producten zou de inflatie juist kunnen stuwen. Maar volgens Blom hoeft de Europese consument van gerichte tegenheffingen niet zo veel last te hebben. Dan moet Brussel zich richten op producten waarvoor hier alternatieven bestaan, bijvoorbeeld jeans. Spijkerbroeken komen volgens haar maar beperkt uit de VS. Ze worden vaak in Azië gemaakt.