DEN HAAG – Een transportbedrijf uit Haarlemmermeer is door het Gerechtshof Den Haag in hoger beroep aansprakelijk gesteld voor schade die ontstond nadat het bedrijf zendingen elektrische fietsen had vrijgegeven zonder de daarvoor vereiste cognossementen te controleren. De zaak speelt zich af binnen een complex internationaal transportdossier met partijen uit Nederland, Hongkong, China en Singapore.
De zendingen betroffen in totaal zeven containers met e-bikes, die in 2017 onder een leveringsconditie FOB door het Chinese Skyland waren verkocht aan het Nederlandse bedrijf E-Bike Nederland B.V. De verzending vond plaats via huiscognossementen afgegeven door IFL International Freight Lines uit Hongkong, onderdeel van de IFB-groep.
Het transportbedrijf kreeg van de IFB-groep duidelijke instructies: aflevering van de goederen mocht uitsluitend geschieden tegen overlegging van het originele cognossement of via een telex release. Toch werden de zendingen A en B – samen goed voor 1.137 e-bikes – door het transportbedrijf in Rotterdam ingeklaard en doorgestuurd naar E-Bike, zonder dat het cognossement werd overgelegd.
Als gevolg hiervan werd IFL in China door Skyland succesvol aangesproken wegens onrechtmatige aflevering (misdelivery) en veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen van in totaal ruim een miljoen dollar. IFL trachtte deze schade op haar beurt op het transportbedrijf uit Haarlemmermeer te verhalen. De rechtbank Rotterdam stelde IFL eerder grotendeels in het gelijk, en nu bevestigt het Haagse hof die uitspraak in hoger beroep grotendeels.
Volgens het hof heeft het transportbedrijf in strijd met de afspraken in de zogeheten “agency agreement” gehandeld. Daarin was expliciet opgenomen dat aflevering enkel mocht plaatsvinden na overlegging van het originele cognossement. Het hof benadrukt dat het bedrijf zich daarvan bewust was, maar desondanks heeft vrijgegeven.
Het transportbedrijf verweerde zich onder meer met de stelling dat zij slechts als ontvangstexpediteur voor E-Bike optrad en niet als agent van IFL, en dat Skyland zou hebben ingestemd met de levering. Ook werd aangevoerd dat de schade had kunnen worden beperkt als IFL in China beter had geprocedeerd. Het hof ging aan deze verweren voorbij en kwalificeerde de handelwijze als ernstig verwijtbaar.
In eerste aanleg was de schadevergoedingsplicht van het transportbedrijf nog gematigd tot de waarde van de fietsen volgens de commerciële facturen (ruim 645.000 USD). Het hof draait deze matiging terug en oordeelt dat het transportbedrijf de volledige schade dient te vergoeden die IFL heeft geleden in de Chinese procedures.
De exacte hoogte van het toe te wijzen bedrag wordt nog vastgesteld. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen zodat IFL aanvullende informatie kan aanleveren over haar betalingen aan Skyland en de kosten van beslaglegging.