DEN HAAG – Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 8 april 2025 het verzoek van een pluimveetransporteur afgewezen om een voorlopige voorziening te treffen tegen een opgelegde last onder dwangsom. De maatregel was opgelegd door het ministerie van Landbouw om herhaling van overtredingen van de Europese Transportverordening te voorkomen.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) constateerde in 2024 meerdere keren dat kuikens tijdens transporten beklemd zaten met hun vleugel of kop in de containerladen. Volgens de NVWA ging het hierbij om situaties die zichtbaar waren aan de buitenzijde van de containers, en die voorafgaand aan het transport hadden kunnen worden opgemerkt door de chauffeur.
Hoewel de beklemmingen mogelijk zijn ontstaan tijdens het laden door externe vangploegen, oordeelde de voorzieningenrechter dat de verantwoordelijkheid voor het welzijn van de dieren bij de vervoerder ligt. De chauffeur had de containers vóór vertrek moeten controleren op mogelijke overtredingen.
De minister van Landbouw legde naar aanleiding van de constateringen een last onder dwangsom op van maximaal €100.000, met een boetebedrag van €20.000 per nieuwe overtreding. De transporteur had gevraagd om schorsing van dit besluit of een extra termijn om aan de eisen te kunnen voldoen, maar de voorzieningenrechter wees beide verzoeken af.
Volgens de rechter was de maatregel proportioneel en was er voor de transporteur voldoende gelegenheid geweest om het bedrijfsproces aan te passen. Zo zou het bedrijf meer tijd kunnen nemen voor controles of extra personeel kunnen inzetten om het dierenwelzijn te garanderen.
De voorlopige voorziening is afgewezen en het handhavingsbesluit blijft voorlopig van kracht. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
