DEN HAAG – De inflatie in Nederland is in maart 2025 uitgekomen op 3,7 procent, zo blijkt uit de snelle raming van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In februari bedroeg de inflatie nog 3,8 procent. De inflatie wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder.
Ten opzichte van februari 2025 stegen de consumentenprijzen in maart met 0,4 procent. Deze maand-op-maand stijging is mede het gevolg van seizoensinvloeden, zoals duurdere vliegtickets in de vakantieperiodes. Zulke invloeden zorgen ervoor dat de prijsontwikkeling op korte termijn vaak schommelt.
Prijsontwikkeling per productgroep
In de snelle raming meldt het CBS ook de prijsontwikkeling binnen enkele productgroepen:
- Voedingsmiddelen, dranken en tabak: +7,1% (februari: +7,5%)
- Diensten: +4,7% (februari: +4,6%)
- Industriële goederen exclusief energie en motorbrandstoffen: +1,6% (februari: +1,5%)
- Energie inclusief motorbrandstoffen: -3,4% (februari: -1,9%)
Opvallend is de verdere daling van de energieprijzen, terwijl voedingsmiddelen nog altijd fors duurder zijn dan een jaar geleden.
Europese vergelijking
Naast de nationale CPI publiceert het CBS ook cijfers op basis van de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). Volgens deze methode kwam de inflatie in maart uit op 3,4 procent, tegen 3,5 procent in februari. De HICP wordt gebruikt voor vergelijking tussen EU-lidstaten en vormt de basis voor het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank.
Nieuwe basis voor inflatiecijfers in 2026
Het CBS kondigt aan dat vanaf 2026 een nieuw basisjaar wordt gehanteerd voor zowel de CPI als de HICP. De referentie verandert van 2015=100 naar 2025=100. Tegelijkertijd wordt de indeling van goederen en diensten aangepast aan veranderende consumptiepatronen. De eerste uitkomsten van de nieuwe reeks worden begin februari 2026 verwacht.
De definitieve inflatiecijfers over maart 2025 worden op 8 april gepubliceerd.