DEN HAAG – Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft dinsdag 25 maart 2025 geoordeeld dat een boete van €2.500,- voor een transportbedrijf vanwege onvoldoende bescherming van vlees tijdens het transport terecht was opgelegd. Wel werd de boete vanwege een te lange duur van de procedure verlaagd naar €2.250,-.
De zaak begon met een inspectie van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in februari 2020. Tijdens deze inspectie bleek dat vlees bestemd voor menselijke consumptie in aanraking was gekomen met de onderzijde van gestapelde kunststof bakken, zogenoemde dolavs. Volgens de NVWA vormt de onderkant van deze bakken een risico, omdat ze moeilijk schoon te maken zijn en bacteriën kunnen bevatten.
Het bedrijf betoogde dat er geen sprake was van daadwerkelijke verontreiniging en stelde dat de bakken zorgvuldig waren gereinigd en ontsmet. Dit verweer werd echter niet aanvaard door zowel de rechtbank Rotterdam als het CBb. Volgens het CBb hoeft niet bewezen te worden dat het vlees daadwerkelijk verontreinigd was; voldoende is dat het vlees risico liep op verontreiniging.
Het College stelde wel vast dat de redelijke termijn voor de juridische procedure was overschreden. Hierdoor werd de oorspronkelijk opgelegde boete met tien procent verlaagd tot €2.250,-.
Naast de boeteverlaging moet het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur tevens de proceskosten terugbetalen aan het betrokken transportbedrijf.