Clicky

woensdag 26 maart 2025 - 13:05 uur
HomeMEER NIEUWSVerder in het nieuwsIntrekking Nederlanderschap op basis van afkomst niet toegestaan

Intrekking Nederlanderschap op basis van afkomst niet toegestaan

AMSTERDAM – De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid mag niet het Nederlanderschap intrekken van een in Amsterdam geboren man met zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit die in het verleden veroordeeld is voor terroristische misdrijven.

De rechtbank oordeelt dat intrekking van zijn Nederlanderschap in strijd is met het VN-Verdrag tegen rassendiscriminatie. Er wordt door de staatssecretaris een onderscheid gemaakt op basis van afkomst bij de behandeling van Nederlanders met alleen de Nederlandse nationaliteit en Nederlanders met ook nog een andere nationaliteit.

De staatssecretaris heeft op grond van de Nederlandse wet de bevoegdheid om het Nederlanderschap van een persoon in te trekken als iemand onherroepelijk is veroordeeld voor een terroristisch misdrijf. Maar dat mag hij op basis van internationale regelgeving en de Nederlandse wet alleen doen bij mensen met meer nationaliteiten. Mensen mogen niet staatloos worden. Het Nederlanderschap kan dan ook nooit ingetrokken worden bij mensen die alleen de Nederlandse nationaliteit hebben. Er zijn landen, zoals Marokko, waarbij mensen zelf geen afstand kunnen doen van de nationaliteit.

De 38-jarige man is in Amsterdam geboren en verkreeg toen de Marokkaanse nationaliteit. Op 9-jarige leeftijd kreeg hij ook de Nederlandse nationaliteit. Hij is in 2018 door de strafrechter veroordeeld tot 5 jaar en 4 maanden gevangenisstraf voor het plegen van terroristische misdrijven. Die straf heeft hij uitgezeten en hij is inmiddels vrij.

De man is het niet eens met de intrekking van het Nederlanderschap en vindt dat sprake is van verboden discriminatie tussen Nederlanders met alleen de Nederlandse nationaliteit en Nederlanders met meer nationaliteiten. Dit is volgens hem in strijd met internationale verdragen.

De rechtbank oordeelt dat de bepalende factor voor het gemaakte onderscheid bij intrekking van het Nederlanderschap niet nationaliteit, maar afkomst is. Afkomst, waar een persoon, of één van zijn ouders vandaan komt, is niet de nationaliteit die iemand heeft, maar kan op grond van nationaliteitswetgeving van dat land er wel toe leiden dat iemand die nationaliteit heeft. In deze zaak heeft de in Amsterdam geboren man op grond van Marokkaanse nationaliteitswetgeving vanwege zijn afkomst automatisch de Marokkaanse nationaliteit gekregen omdat zijn ouders die ook hebben. Een direct onderscheid naar afkomst is op grond van internationale verdragen en Europees Unierecht nooit toegestaan in een democratische samenleving.

De rechtbank licht dit onderscheid naar afkomst aan de hand van een voorbeeld toe. Het gaat om drie vrienden die voor hetzelfde terroristische misdrijf zijn veroordeeld door de strafrechter. Toepassing van de wet leidt voor deze drie vrienden met een Nederlandse, Marokkaanse/Nederlandse en Turkse/Nederlandse nationaliteit tot een andere uitkomst. De Nederlander verliest nooit zijn Nederlanderschap. Degene met zowel de Marokkaanse en Nederlandse nationaliteit verliest altijd zijn Nederlanderschap, die kan namelijk geen afstand doen van zijn Marokkaanse nationaliteit. Degene met de Turkse en Nederlandse nationaliteit verliest ook zijn Nederlanderschap, tenzij hij zelf afstand doet van zijn Turkse nationaliteit.

Degenen met een dubbele nationaliteit worden dus in tegenstelling tot degene met enkel de Nederlandse nationaliteit altijd nadelig getroffen door de toepassing van de wet. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat toepassing van de wet leidt tot onderscheid op grond van afkomst. Dat is in strijd met internationale regels waaraan Nederland zich heeft verbonden. De rechtbank verklaart daarom de wettelijke bepaling waarop de intrekking van het Nederlanderschap is gebaseerd als niet geldend. De rechtbank sluit met dit oordeel aan bij de waarschuwing van de VN Speciaal Rapporteur Racisme dat het onderscheid waar het hier om gaat, gebaseerd is op afkomst en daardoor in strijd is met het VN-Verdrag tegen rassendiscriminatie.

De staatssecretaris had ook een terugkeerbesluit uitgevaardigd en de man een inreisverbod van 20 jaar opgelegd. Omdat de rechtbank de intrekking van het Nederlanderschap niet geldig acht, kunnen deze maatregelen ook niet worden opgelegd.

MEER NIEUWS
×