ZWOLLE – De rechtbank Overijssel heeft begin maart 2025 de loonvordering van een internationaal vrachtwagenchauffeur afgewezen. De chauffeur claimde ruim € 62.000 aan achterstallig loon bij twee Nederlandse transportbedrijven, met het argument dat hij volgens de Nederlandse cao Beroepsgoederenvervoer betaald had moeten worden.
De chauffeur werkte formeel via een arbeidsovereenkomst bij een Tsjechische vennootschap, maar stelde dat hij feitelijk in dienst was bij de Nederlandse bedrijven, waarvoor hij het werk uitvoerde. Volgens hem was de Tsjechische onderneming slechts een zogeheten postbusfirma, bedoeld om loonkosten te besparen door chauffeurs buiten de Nederlandse cao te betalen.
Hoewel de kantonrechter erkende dat de chauffeur feitelijk gezien inderdaad voor de Nederlandse bedrijven werkte, stelde de rechter vast dat op zijn arbeidsovereenkomst Tsjechisch recht van toepassing was. De rechter oordeelde dat de chauffeur zijn werkzaamheden vanuit Nederland verrichtte, maar dat de arbeidsovereenkomst nauwere banden had met Tsjechië, omdat daar belasting en sociale premies werden afgedragen en zijn loon volgens Tsjechische maatstaven werd vastgesteld.
Hierdoor kon de chauffeur geen aanspraak maken op loon conform de Nederlandse cao. De vorderingen zijn daarom afgewezen en de chauffeur is veroordeeld in de proceskosten.
