ARNHEM – Het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland heeft het besluit om een vergunning op grond van de Omgevingswet te verlenen voor het opzettelijk verstoren van wolven op de Noord-Veluwe met een paintballgeweer niet goed onderbouwd. Dat is het oordeel van de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening en het beroep van de Faunabescherming.
Volgens de Faunabescherming is er geen sprake van afwijkend gedrag bij wolven op de Noord-Veluwe of moet eerst duidelijk worden welke wolven afwijkend gedrag vertonen en wat dat afwijkend gedrag precies inhoudt. Ook zijn er andere mogelijkheden om de wolven te beschermen. De voorzieningenrechter vindt dat de provincie haar besluit niet goed heeft onderbouwd en verklaart het beroep van de Faunabescherming gegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe. Dit betekent dat de vergunninghouder, de Faunabeheereenheid Gelderland, geen paintballgeweer mag gebruiken om de wolven op de Noord-Veluwe af te schrikken.
Sinds eind januari 2024 kwamen bij het Wolvenmeldpunt en de provincie regelmatig meldingen binnen over minstens één jonge wolf met geringe schuwheid ten opzichte van mensen en voertuigen in de omgeving van ‘Het Leuvenumse Bos’ en Speuld in Ermelo. Volgens de provincie is de wolf waarschijnlijk gevoerd. De provincie vond het in het belang van de openbare veiligheid noodzakelijk om in te grijpen en wilde met de inzet van een paintballgeweer bereiken dat de wolf weer schuw werd. De provincie verleende daarom een vergunning voor het verstoren van wolven met afwijkend gedrag in de gemeenten Ermelo, Putten, Harderwijk, Nunspeet, Elburg, Oldebroek, Heerde, Epe, Apeldoorn en Barneveld. Deze vergunning gold voor de duur van 18 maanden.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 23 mei 2024 al opgemerkt dat het college de noodzaak van de vergunning en andere mogelijkheden om de wolf te beschermen, niet goed heeft onderbouwd. Op 20 november 2024 heeft het college beslist op het bezwaarschrift van de Faunabescherming en heeft het college de vergunning in stand gelaten. Op dat moment waren er geen meldingen meer van een wolf met geringe schuwheid in Ermelo, maar wel van andere wolven met geringe schuwheid op de Noord-Veluwe.
De wolf is een strikt beschermde diersoort en de provincie kan alleen een vergunning voor het verstoren van de wolf verlenen als wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. Het verstoren van de wolf moet bijvoorbeeld noodzakelijk zijn, er moeten geen bevredigende alternatieven zijn, duidelijk moet zijn om welke wolf het gaat en wat het afwijkende gedrag is of welke schade aan een dier kan worden toegeschreven. Dat is op 11 juli 2024 nog bepaald in een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in een Oostenrijkse zaak waarin een wolf twintig schapen van een kudde op een bergweide heeft gedood. Dit betekent dat er geen algemene toestemming kan worden verleend om te schieten op wolven die zich ophouden binnen 30 meter afstand van auto, mens of aangelijnde hond.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de provincie onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van afwijkend gedrag bij wolven op de Noord-Veluwe en dat ingrijpen in het belang van de openbare veiligheid noodzakelijk is. Het college onderbouwt onvoldoende wat het afwijkende gedrag van de wolven op de Noord-Veluwe inhoudt. Er zijn bij de provincie meerdere meldingen gedaan van wolven, maar die gaan vooral over het zien van een voorbijlopende wolf of een aanval op vee of hobbydieren.
Verder kon het college niet duidelijk maken wat er precies is gebeurd tussen een wolf en een hond in Harderwijk en Nunspeet. Zo is niet bekend of deze honden vrij rond liepen in een wolventerritorium of dat zij aangelijnd waren en dichtbij hun baasje liepen. Ook onderbouwt het college onvoldoende waarom een vergunning voor de hele Noord-Veluwe nodig is en waarom voor de duur van 18 maanden. Daarnaast wordt niet voldaan aan de voorwaarde dat er geen bevredigende alternatieven zijn. Het is voor de voorzieningenrechter niet duidelijk wat de provincie concreet heeft gedaan om de wolf te beschermen.
De voorzieningenrechter verklaart daarom het beroep gegrond en vernietigt de beslissing op bezwaar van 20 november 2024. Om te voorkomen dat gebruik gemaakt kan worden van de vergunning wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toe en schorst ook het besluit van 3 mei 2024 tot 6 weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Dit laatste betekent dat de provincie een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar van de Faunabescherming.