DEN HAAG – De prijzen van nieuwbouwkoopwoningen waren in het derde kwartaal van 2024 3,6 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Vergeleken met vorig kwartaal is de stijging 2,9 procent. De prijsindex voor bestaande koopwoningen steeg in het derde kwartaal met ruim 11 procent ten opzichte van een jaar eerder. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS, het Kadaster en Eurostat.
Stijging aantal verkochte nieuwbouwkoopwoningen
In het derde kwartaal van 2024 zijn er ruim 6,5 duizend nieuwbouw koopwoningen verkocht. Dit is 7,2 procent meer dan een kwartaal eerder, en ruim 69 procent meer dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Dit is het vierde kwartaal op rij dat er een positieve jaar-op-jaar ontwikkeling te zien was in het aantal verkochte nieuwbouwwoningen. Ook het aantal verkochte bestaande woningen steeg in het derde kwartaal van 2024: er werden ruim 54 duizend bestaande koopwoningen verkocht, 15,3 procent meer dan een jaar eerder.
Stijging gemiddelde verkoopprijs bestaande woningen
De gemiddelde verkoopprijs van bestaande woningen was in het derde kwartaal 463 duizend euro. Een kwartaal eerder was dit nog 441 duizend euro. Voor nieuwbouwwoningen was de gemiddelde verkoopprijs 475 duizend euro, dit is een daling ten opzichte van het voorafgaande kwartaal De gemiddelde verkoopprijs bedroeg toen 482 duizend euro.
Huizenprijzen in de EU
De huizenprijzen van nieuwbouw en bestaande bouw samen waren in het derde kwartaal van 2024 10,3 procent hoger dan een jaar eerder. Met deze prijsstijging komt Nederland op de vijfde plek van hoogste stijgingen in Europa.
De huizenprijzen in Bulgarije stijgen het sterkst met 16,5 procent, gevolgd door die in Polen (14,4 procent), Hongarije (13,4 procent) en Kroatië (12,3 procent). De gemiddelde prijsstijging in Europa ten opzichte van het derde kwartaal van 2023 was 3,8 procent. In totaal zijn er 19 landen boven de gemiddelde prijsstijging, en acht landen die eronder liggen. Vier landen hebben een negatieve ontwikkeling ten opzicht van vorig jaar. De grootste dalingen vonden plaats in Frankrijk (-3,5 procent) en Finland (-2,8 procent).
