DEN HAAG – De opvang van zogeheten derdelanders mag eerder stoppen dan die van andere vluchtelingen uit Oekraïne. Dat heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie bepaald. De uitspraak sluit aan bij een advies dat het hof eerder kreeg van de advocaat-generaal.
Het gaat om mensen die voor de oorlog naar Oekraïne waren gekomen en daar een tijdelijke verblijfsvergunning hadden, maar na de Russische inval naar Nederland vluchtten. Ze kregen in Nederland tijdelijke bescherming samen met andere Oekraïense vluchtelingen, maar het kabinet wilde die bescherming voor hen in maart weer intrekken. Meerdere derdelanders spanden daarop rechtszaken aan.
Omdat de zaken van de derdelanders erg ingewikkeld waren, stapte de Raad van State naar het Hof in Luxemburg. Dat Hof heeft het Nederlandse kabinet nu de ruimte gegeven om de bescherming van de groep eerder op te heffen. Daarmee verliezen de mensen het recht op werk, onderwijs en opvang van de gemeente.