UTRECHT – De stijging van de huizenprijzen zet nog altijd door, maar mindert wel vaart. Dat voorspellen onderzoekers van de Rabobank. Op dit moment stijgen de prijzen sneller dan de lonen en de ruimte die mensen hebben om te lenen. Op termijn zal de prijsgroei echter afnemen, doordat vraag en aanbod steeds meer in evenwicht komen.
De bank verwacht dat de huizenprijzen dit jaar met 8,8 procent stijgen, gevolgd door een stijging van 9,2 procent in 2025. Ook het jaar daarop zullen woningen nog duurder worden, met 6 procent.
De vraag naar koopwoningen is nog altijd groot, terwijl het woningaanbod achterblijft. Enerzijds heeft dat te maken met de bevolkingsgroei, anderzijds met de flinke loonstijgingen. Tegelijkertijd kunnen woningkopers meer lenen. Zo telt de studieschuld minder zwaar mee bij het aanvragen van een hypotheek en zijn de hypotheekrentes gedaald.
Maar huizen worden daardoor in rap tempo duurder, sneller dan dat lonen stijgen en mensen meer kunnen lenen. “Onder de streep verslechtert de betaalbaarheid van koopwoningen daardoor”, zegt woningmarkteconoom Stefan Groot van de Rabobank. “En dat zorgt ervoor dat vraag en aanbod langzaamaan meer in evenwicht komen met als gevolg dat de prijsgroei afneemt. We gaan ervan uit dat de huizenprijsgroei de komende jaren meer in lijn komt met het tempo waarin de lonen stijgen.”