DEN HAAG – De wachttijden voor rijexamens zijn te lang, vinden alle Kamerleden die donderdag meedoen aan een debat over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Over de manier om die wachttijden korter te maken, lopen de meningen uiteen.
Hidde Heutink (PVV) stelde voor om tussentijdse toetsen niet door examinatoren van het CBR, maar door rijinstructeurs te laten afnemen. “Best interessant”, oordeelde Olger van Dijk (NSC), die aandacht vestigde op de bijna 1200 rijscholen met een slagingspercentage van onder de 30. “Welke mogelijkheden ziet de minister om maatregelen te nemen tegen deze ondermaats presterende rijscholen?” Ook Hester Veltman (VVD) wilde meer doen om “het kaf van het koren te scheiden”, bijvoorbeeld voorrang bij rijexamens.
Ismail el Abassi (DENK) vond juist dat die rijscholen onterechte kritiek krijgen, omdat sommige rijscholen rijkere leerlingen hebben die het zich kunnen veroorloven meer lessen te nemen. Hij waarschuwde juist voor maatregelen tegen de slechtst presterende rijscholen: “Bedenk wat dit doet met de kwetsbaren.”
Kwaliteit verhogen
Minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) beloofde dat hij aan voorstellen gaat werken om de kwaliteit van rijinstructeurs “op een minimumniveau te krijgen dat iets hoger ligt dan de vrije markt”. Bij een hoger slagingspercentage zou het aantal herkansingen afnemen, en daarmee ook de gemiddelde wachttijd. Voor de zomer moet het plan af zijn.
Onder meer Habtamu de Hoop (GroenLinks-PvdA) drong erop aan dat mensen niet binnen vijf jaar nadat ze hun rijbewijs hebben gekregen les mogen gaan geven. Madlener leek weinig enthousiast om dat idee in zijn voorstellen op te nemen. “Je weet niet hoeveel iemand in vijf jaar gereden heeft.”