FRANKFURT – De Europese Centrale Bank (ECB) heeft het belangrijkste rentetarief in de eurozone voor de tweede keer dit jaar verlaagd. De beleidsbepalers van de centrale bank in Frankfurt hebben besloten om de leenkosten met een kwart procentpunt te verlagen tot 3,50 procent. Met de lagere rente wil de ECB het kwakkelende economische herstel in het eurogebied aanjagen, nu de inflatie richting het doel van 2 procent gaat.
Het besluit komt overeen met de verwachting van economen. In juni verlaagde de ECB de rente ook al met een kwart procentpunt, van een recordniveau van 4 procent naar 3,75 procent. Dat was de eerste verlaging sinds 2019. Bij de vorige rentevergadering in juli hield de centrale bank nog een rentepauze om eerst de verdere ontwikkelingen van de inflatie af te wachten.
De inflatie in de eurozone is inmiddels afgenomen tot 2,2 procent in augustus. Dat is het laagste niveau in drie jaar. De kerninflatie, die de sterk schommelende prijzen voor voeding en energie buiten beschouwing laat, bleef in augustus wel hardnekkig hoog op 2,8 procent.
Lagere rente
Een lagere rente maakt het voor banken goedkoper om geld te lenen bij de centrale bank. De banken kunnen de rente voor het geld dat zij uitlenen aan consumenten, bedrijven en overheden daardoor verlagen. Dat leidt onder meer tot lagere kosten voor bedrijven om investeringen te financieren. Ook de hypotheekrentes zullen dalen. Sparen wordt daarentegen minder aantrekkelijk.
ECB-president Christine Lagarde licht het rentebesluit later op de dag toe tijdens een persconferentie. Daarbij wordt vooral gelet op hints over toekomstige rentestappen. Bij de vorige vergadering in juli liet Lagarde daar weinig over los en verklaarde ze dat verdere renteverlagingen per vergadering worden bekeken. De centrale bank vergadert in oktober en december opnieuw over de rente. Op de financiële markten wordt gehoopt dat de ECB de rente dit jaar nog verder verlaagt.
