LUXEMBURG – De inflatie in de eurozone is in augustus gedaald naar 2,2 procent vergeleken met een jaar eerder, meldt het Europese statistiekbureau Eurostat in een voorlopige raming. Dat is het laagste niveau in drie jaar. In juli werd het dagelijks leven in het eurogebied nog 2,6 procent duurder.
Economen hadden al gerekend op een afkoeling van de inflatie tot 2,2 procent. De daling is het gevolg van lagere energieprijzen, aldus Eurostat. De kerninflatie, waarin de schommelende prijzen voor energie, voeding, alcohol en tabak niet worden meegenomen, bedroeg 2,8 procent, tegen 2,9 procent een maand eerder.
Binnen de eurozone werd de hoogste inflatie gemeten in België met 4,5 procent. In Litouwen lag die het laagst (0,7 procent). In Duitsland en Frankrijk, de twee grootste economieën van het eurogebied, kwam de inflatie uit op respectievelijk 2 en 2,2 procent. De Nederlandse inflatie op basis van de Europese rekenmethode was in augustus 3,3 procent en bleef daarmee boven het gemiddelde in het eurogebied.
De inflatie speelt een belangrijke rol bij het rentebeleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Die heeft een inflatiedoelstelling van 2 procent. Sinds medio 2021 lag de inflatie in het eurogebied elke maand boven dat niveau. Over twee weken beslist de ECB opnieuw over de rentetarieven. Op de financiële markten wordt verwacht dat de leenkosten dan voor de tweede keer dit jaar worden verlaagd, nu de inflatie de doelstelling nadert.
ECB-bestuurslid en Bundesbank-president Joachim Nagel waarschuwde eerder deze week dat de centrale bank de rente niet te snel moet verlagen. Hoewel de inflatie het doel van 2 procent nadert, zal die volgens Nagel waarschijnlijk weer oplopen na de zomer en tot ver in 2025 boven de doelstelling blijven. Ook ECB-bestuurder Isabel Schnabel waarschuwde vrijdag voor te snelle renteverlagingen. ECB-hoofdeconoom Philip Lane benadrukte afgelopen weekend dat een terugkeer van de inflatie naar 2 procent nog niet zeker is.
