DEN HAAG – De vrachtwagenchauffeur die op 7 juli 2021 een motoragent doodreed in Rotterdam had een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Dat vertelden gedragsdeskundigen maandag bij het gerechtshof in Den Haag. De mate van toerekeningsvatbaarheid van de verdachte kan van invloed zijn op de hoogte van de straf die hem in hoger beroep wordt opgelegd.
De 48-jarige Willem M. uit Melissant werd in 2022 veroordeeld voor doodslag. Hij kreeg twaalf jaar celstraf en tbs met dwangverpleging opgelegd. In hoger beroep hoopt hij op een mildere straf. “Ik had niet moeten gaan rijden die dag, in mijn psychische toestand”, zei hij. “Ik raakte in paniek, maar heb de agent niet met opzet overreden.”
De vrachtwagenchauffeur reed motoragent Arno de Korte van achteren aan bij een rood stoplicht op de Waalhavenweg. De 47-jarige politieman werd honderden meters meegesleurd en overleed ter plaatse. M. reed na de aanrijding door. Hij loste zijn lading bij de containerterminal in de haven en reed naar huis, waar hij werd opgepakt.
Gedragsdeskundigen van het Pieter Baan Centrum stellen dat M. “ten minste verminderd toerekeningsvatbaar, maar niet volledig ontoerekeningsvatbaar” was. Als M. sterk verminderd toerekeningsvatbaar was tijdens de aanrijding en de kans op herhaling klein is, kan de straf volgens zijn advocaat worden verlaagd tot vijf jaar cel en tbs met voorwaarden.
De psychiater en de psycholoog hebben M. begin dit jaar opnieuw onderzocht. Eerder werd al autisme bij hem vastgesteld; nu ook een posttraumatische stressstoornis. Deze zou hij hebben opgelopen bij eerdere ernstige verkeersongevallen, die hij bij het aanrijden van de motoragent mogelijk opnieuw beleefde.
De aanvullende diagnose verandert niet de mate van toerekeningsvatbaarheid, aldus de gedragsdeskundigen. Zij oordeelden eerder al dat de vrachtwagenchauffeur in overspannen toestand achter het stuur zat. Zij schatten in dat deelname van M. aan het verkeer risicovol blijft als hij niet intensief wordt behandeld.
Het Openbaar Ministerie stelt dat opzet bewezen is. “De verdachte heeft niet eens een poging gedaan om te remmen of uit te wijken.” In de strafeis is al rekening gehouden met verminderde toerekeningsvatbaarheid, stelt de advocaat-generaal: “Een lagere straf doet geen recht aan de ernst van dit misdrijf.”
De zitting gaat dinsdag verder.
